Rekening courant van de dga onder vuur: enorme belastingclaim dreigt

27 september 2018

De Miljoenennota 2019 bevat een aankondiging voor een fiscale maatregel die pas in 2022 in moet gaan, maar die nu al voor veel dga’s van belang kan zijn. De maatregel is gericht op directeuren-grootaandeelhouders (dga’s) die een of meer leningen hebben opgenomen bij hun eigen bv. Ook in onze eigen Prinsjesdagspecial hebben wij dit belangrijke punt onder de aandacht gebracht en becommentarieert. In de op Prinsjesdag gepubliceerde  wetsvoorstellen zijn hierover nog geen concrete bepalingen opgenomen. Wel hebben de minister en de staatssecretaris van Financiën in de brief ‘pakket Belastingplan 2019’ van 18 september 2018 de contouren van deze maatregel uit de doeken gedaan. Naar verwachting biedt het kabinet het wetsvoorstel waarin deze maatregel is opgenomen  in het voorjaar van 2019 aan de Tweede Kamer aan.

Waarom nu deze maatregel? Door te lenen van de eigen bv kunnen dga’s  belastingheffing in box 2 langdurig uitstellen en soms zelfs afstellen. Dit is de Belastingdienst een doorn in het oog. De Belastingdienst heeft al langer bijzondere aandacht voor (hoog) oplopende schuldverhoudingen van de dga met zijn bv, maar in de praktijk is dit voor de Belastingdienst moeilijk te bestrijden. Daarom schiet  de wetgever de Belastingdienst nu te hulp.

De maatregel is gericht tegen situaties waarin dga’s grote bedragen – dat is meer dan € 500.000  – lenen van hun eigen vennootschappen. Volgens de bewindslieden gaat om circa 23.000 dga’s (10% van de lenende dga’s) die op individueel niveau meer dan € 500.000 van hun vennootschap lenen. Het gaat dan om een leningbedrag van ruim € 30 miljard. Dit zou dan in totaal leiden tot een belastinglast van maar liefst € 5 mrd.! Dit is 26,9 % over [€ 30 mrd. -/- (23.000 * € 500.000)] = 26,9% van € 18,5 mrd. Het ministerie van Financiën gaat voor 2019 uit van een opwaarts budgettair effect van € 1,8 mrd. in verband met anticipatie effecten.

Vormgeving maatregel

De nog voor te stellen maatregel zal er globaal als volgt uit komen te zien:

–      als de totale som van schulden van de dga aan zijn eigen vennootschap meer dan € 500.000 bedraagt, wordt dat meerdere als inkomen uit aanmerkelijk belang in aanmerking genomen;

–      de maatregel treedt op 1 januari 2022 in werking;

–      voor bestaande eigenwoningschulden aan de eigen vennootschap wordt een overgangsmaatregel getroffen.

Voor andere schulden dan eigenwoningschulden wordt derhalve geen overgangsmaatregel getroffen. Echter, het kabinet meent dat dit niet bezwaarlijk is, omdat de maatregel ingaat per 1 januari 2022, zodat de dga nu nog ruim drie jaar de gelegenheid heeft om de schuld aan zijn vennootschap terug te brengen tot maximaal € 500.000. Desgewenst kan dit door middel van een dividenduitkering. Indien deze plaatsvindt in de loop van 2019 kan dat nog tegen het huidige (lage) tarief van 25%. Indien wordt gewacht tot 2022 bedraagt het tarief naar verwachting 26,9%.

De maatregel zal niet beperkt zijn tot dga’s. In de brief spreken de bewindslieden van aanmerkelijkbelanghouders (ab-houders). Dit is een ruimer begrip dan directeur- grootaandeelhouder. Van een aanmerkelijk belang is al sprake indien een belastingplichtige (al dan niet samen met zijn partner) direct of indirect voor ten minste 5% van het geplaatste kapitaal aandeelhouder is in een bv. Of de aandeelhouder al dan niet (statutair) directeur is, is voor de voorgestelde regeling dus niet van belang.

Hoe nu verder?

De focus van de Belastingdienst op – vooral – rekening courantschulden van de dga is niet nieuw. Dit merkten al aan het toenemend aantal vragenbrieven van de Belastingdienst over dit onderwerp. Het aangekondigde ontmoedigingbeleid van het kabinet met betrekking tot belastinguitstel past dus in de trend die in de praktijk al werd waargenomen. Wel heeft de voorgestelde maatregel een veel bredere werking. Niet alleen de rekening courant valt hier namelijk onder, maar alle leningen inclusief (afgezien van overgangsrecht) de lening voor de eigen woning.

Dit betekent dat het zaak is om in kaart te brengen welke schulden u heeft aan uw vennootschap. Slechts de schuld voor de eigen woning valt kunt u voorlopig buiten beschouwing laten. Concreet betekent dit dat ook schulden waartegenover opbrengt genererende activa staan – denk aan een (verhuurde) vakantiewoning maar ook aan een beleggingsportefeuille – in de gevarenzone zitten.

Voorbeeld

Een dga heeft bij zijn bv de volgende leningen: een bestaande eigenwoningschuld van € 600.000, een schuld van € 350.000 ter zake van een vakantiewoning, een schuld van € 150.000 voor een beleggingsportefeuille en een rekeningcourantverhouding van € 200.000. Hoe groot is de aanmerkelijkbelangheffing over deze schulden in 2022?

In totaal heeft de dga schuld aan zijn bv van € 1.300.000. Er geldt een drempel van € 500.000 en de eigenwoningschuld van € 600.000 mag buiten aanmerking blijven. In dit geval wordt er € 200.00 aangemerkt als fictief dividend in 2022. Het tarief bedraagt dan naar verwachting 26,9%. Dit leidt tot een additionele heffing van € 53.800 over het jaar 2022.

Om deze additionele heffing te voorkomen heeft een dga nog drie jaar om zijn schuld (exclusief eigenwoninglening) terug te brengen tot maximaal € 500.000. Desgewenst kan dit door middel van een dividenduitkering. Indien deze plaatsvindt in de loop van 2019 kan dat nog tegen het huidige (lage) tarief van 25%. Indien wordt gewacht tot 2022 bedraagt het tarief naar verwachting 26,9%. In het bovenstaande voordeel scheelt dit (afgezien van het timingnadeel) € 3.800.

Uitzondering voor de eigenwoninglening bij de bv

De bewindslieden kondigen een overgangsregeling aan voor eigenwoningschulden. De vormgeving is nog niet duidelijk, maar wel wordt aangegeven dat alleen bestaande eigenwoningschulden onder de overgangsmaatregel gaan vallen. Dit betekent dat nieuwe leningen voor de eigenwoning – samen met andere leningen van de bv – onder het maximum van 500.000 zullen gaan vallen. Wanneer sprake is van een ‘bestaande’ schuld is nog niet duidelijk. Moet de schuld nu al bestaan, of uiterlijk voor 1 januari 2022? Mogelijk biedt het in te dienen wetsvoorstel op dit punt uitsluitsel.

Verder is niet duidelijk hoe lang de overgangsregeling voor bestaande eigenwoningschulden zal gelden. Onze inschatting is dat een afbouwschema gaat gelden van 5 tot 10 jaar. Dit betekent overigens niet dat het persé voordelig is om gebruik te maken van de deze overgangsmaatregel. Naast het plan om hoge schulden tussen de dga en zijn bv te gaan belasten, speelt namelijk ook een rol dat het voordeel van de hypotheekrente aftrek na volgend jaar versneld gaat worden afgebouwd (tot een tarief van 37,05%), terwijl het aanmerkelijk- belangtarief met 1.9%-punt omhoog gaat.

Omdat de gecombineerde heffing over de hypotheekrente bij de bv daarmee over enkele jaren hoger uitkomt dan het voordeel van de aftrek in privé, zal er de komende jaren een omslagpunt komen om (ook) de eigenwoninglening bij de eigen bv versneld af te lossen. Als dit aflossen door middel van een dividenduitkering plaatsvindt, dan zal dit omslagpunt waarschijnlijk eind volgend jaar zijn omdat dan het aanmerkelijk- belangtarief nog 25% is.

Voor 2019 nog dividendbelasting

Het zal u niet ontgaan dat is voorgesteld om de dividendbelasting af te schaffen. Deze afschaffing zal naar verwachting plaatsvinden per 1 januari 2020. Indien voor die datum een schuldverhouding met de bv wordt afgelost door middel van een dividenduitkering, dan dient er een aangifte dividendbelasting te worden gedaan en dient tevens 15% dividendbelasting te worden ingehouden. Deze dividendbelasting is wel weer verrekenbaar met de te betalen inkomstenbelasting. Het is zaak om deze formaliteiten goed in acht te nemen, met het oog op het voorkomen van (stevige) boetes.

Afsluitend

Er komt als dga dus veel op u af. U zult de komende periode in kaart moeten brengen of u onder de aangekondigde regeling zult gaan vallen en wat u kunt doen om de nadelige effecten te mitigeren. Uw PKF Wallast adviseur zal u hier vanzelfsprekend graag in bijstaan.

Amsterdam

Mercuriusplein 1
2132 HA Hoofddorp

Postadres
Postbus 74681
1070 BR Amsterdam

020 653 18 12

Amsterdam@pkfwallast.nl

Rotterdam

Schaardijk 372
2909 LA Capelle aan den IJssel

Postadres
Postbus 84030
3009 CA Rotterdam

010 450 40 20

Rotterdam@pkfwallast.nl

Delft

Delftechpark 40
2628 XH Delft

Postadres
Postbus 332
2600 AH Delft

015 261 31 21

Delft@pkfwallast.nl

Woerden

Pompmolenlaan 9
3447 GK Woerden

Postadres
Postbus 533
3440 AM Woerden

0348 416 262

Woerden@pkfwallast.nl

Alphen aan den rijn

Europaplein 10F
2408 GX Alphen aan den Rijn

Postadres
Postbus 533
3440 AM Woerden

0172 748 218

AlphenaandenRijn@pkfwallast.nl