Spring naar content

De belastingrente voor de vennootschapsbelasting bedraagt maar liefst 8%. Is uw voorlopige aanslag Vpb 2022 juist?

De belastingrente voor de vennootschapsbelasting (“Vpb”) bedraagt thans 8%. Onlangs heeft staatssecretaris van Rij van Financiën aangekondigd dat het tarief voorlopig niet wordt verhoogd naar 10,5%. Desalniettemin blijft 8% een percentage om serieus rekening mee te houden.

Wat is belastingrente?

De belastingrente is een complexe regeling. Samengevat is belastingrente een vergoeding aan of van de overheid voor gemiste rente. In dit artikel gaan we in op de aan de overheid verschuldigde belastingrente.

Uitgaande van belastingjaar = kalenderjaar geldt het volgende:

  • U bent belastingrente op uw Vpb-aanslag verschuldigd als deze wordt opgelegd op of na 1 juli volgend op het belastingjaar. (Voor gebroken boekjaren geldt: vanaf 6 maanden na afloop van het boekjaar.) U betaalt rente over het bedrag dat u aan belasting moet betalen.
  • U betaalt geen belastingrente als u vóór 1 juni volgend op het belastingjaar aangifte doet en de Belastingdienst de aanslag oplegt conform de aangifte. U betaalt ook geen belastingrente als u uiterlijk 30 april volgend op het belastingjaar een (nadere) voorlopige aanslag aanvraagt en de Belastingdienst de (nadere) voorlopige aanslag oplegt conform de voorlopige aangifte. Mocht later de definitieve aanslag wel hoger zijn dan wordt over dit meerdere belastingrente berekend. (Voor gebroken boekjaren geldt: verzoek vóór de eerste dag van de 5e maand na afloop van het boekjaar.)

Periode verschuldigdheid belastingrente

De hoofdregel is dat belastingrente wordt berekend vanaf 6 maanden na ommekomst van het belastingjaar, waarbij we uitgaan van een belastingjaar dat gelijk loopt met het kalenderjaar. De belastingrente wordt berekend over een periode van 1 juli volgend op het belastingjaar tot 6 weken na de datum op de aanslag.

Doet de Belastingdienst er langer over dan 3 maanden om een aanslag op te leggen en wordt de aanslag conform aangifte opgelegd, dan wordt de periode waarover rente wordt berekend beperkt tot maximaal 19 weken na ontvangst van de aangifte.

Indien de Belastingdienst een aanslag oplegt conform de voorlopige aanslag dan wordt belastingrente berekend tot maximaal 14 weken na ontvangst van het verzoek om de voorlopige aanslag.

Als er sprake is van een gebroken boekjaar dan wordt rente in rekening gebracht als later dan 6 maanden na afloop van het boekjaar een aanslag wordt opgelegd.

Op basis van een recent arrest van de Hoge Raad is berekening van belastingrente niet toegestaan over de periode waarin het geld al bij de Belastingdienst staat vanwege betaalde eerdere voorlopige aanslag(en).

Belang van juiste voorlopige aanslag Vpb 2022 en eventueel verzoek vóór 1 mei 2023

Gezien de hoogte van de belastingrente van 8% is het van belang dat u niet te weinig Vpb 2022 betaalt op uw voorlopige aanslag(en). U dient zich in ieder geval te realiseren dat er anders vanaf 1 juli 2023 (bij boekjaar = kalenderjaar) een forse rente betaald moet worden. Mocht u geen of een te lage voorlopige aanslag Vpb 2022 hebben gehad dan is het zaak vóór 1 mei 2023 (bij boekjaar = kalenderjaar) te beoordelen of (uit hoofde van vermindering van de belastingrente) actie vereist is. De volgende beslisboom kan behulpzaam zijn bij de te maken afwegingen:

 width=

Het is raadzaam uw fiscale positie, ook voor 2023 en eventuele oudere jaren waarover nog geen aangifte is gedaan, te bespreken met uw adviseur. Een juiste (nadere) voorlopige aanslag kan een hoge som aan belastingrente voorkomen.

Vergrijpboete voor onjuiste aanvraag voorlopige teruggaaf of onjuist herzieningsverzoek

Een juiste voorlopige aanslag is niet alleen van belang om de belastingrente te beperken. Er kan namelijk een (vergrijp)boete worden opgelegd als opzettelijk onjuiste of onvolledige gegevens en inlichtingen worden verstrekt in een verzoek om het opleggen van een voorlopige aanslag of het herzien van een (voorlopige) aanslag.

De op te leggen boete bedraagt maximaal 100% van het bedrag aan belasting dat als gevolg van de onjuiste inlichtingen of gegevens ten onrechte is of zou zijn teruggegeven of niet is of niet zou zijn betaald. De crux zit hem in het opzettelijk onjuist informeren van de Belastingdienst. De praktijk zal leren waar de grenzen liggen en hoe de Belastingdienst en de belastingrechter hiermee omgaan. Een nihil-aanslag vragen terwijl belastingplichtige weet dat er sprake is van een te betalen belasting, zal er al snel onder vallen. Boeteoplegging zal lastiger zijn (en eigenlijk ook niet aan de orde moeten zijn) bij cijfermatig goed onderbouwde schattingen.

Voorlopige aanslag Vpb 2023

Voor de voorlopige aanslag Vpb 2023 speelt hetzelfde. Deze moet overeenkomen, met bij voorkeur, cijfermatig goed onderbouwde schattingen. Schattingen blijven evenwel schattingen. Het is raadzaam gedurende het jaar te bezien of de voorlopige aanslag 2023 niet te laag is en in ieder geval uiterlijk op 30 april 2024 (bij boekjaar = kalenderjaar) een verzoek om verhoging in te dienen als de voorlopige aanslag inderdaad te laag blijkt te zijn.