Ondernemingen en ondernemers

Opsplitsing van box 2 in twee schijven tot het verlagen van de MKB-winstvrijstelling: waar moet u als ondernemer op letten?

Onderwerpen
  • Verlaging MKB-winstvrijstelling van 14 naar 13,31%

  • Verlaging zelfstandigenaftrek

  • Afschrijvingsbeperking gebouwen in de inkomstenbelasting

  • Box 2 opgesplitst in twee schijven

  • Tarieven en schijven vennootschapsbelasting

  • Wijzigingen bedrijfsopvolgingsregeling (BOR) en doorschuifregeling (DSR)

  • Verruiming herinvesteringsreserve bij staking

  • Afschaffen giftenaftrek voor vennootschappen

  • DAC7: informatieverplichting digitale platformen

  • Algemeen btw-tarief op agrarische goederen en diensten

  • Belegging via familiefondsen (FGR) en open cv direct belast in box 3

  • Afschaffen inkoopfaciliteit voor beursvennootschappen in de dividendbelasting per 1 januari 2025

Verlaging MKB-winstvrijstelling van 14 naar 13,31%

De MKB-winstvrijstelling is een aftrekpost op de fiscale winst in de inkomstenbelasting. U krijgt deze vrijstelling als u ondernemer bent. Deze MKB-winstvrijstelling wordt per 2024 verlaagd van 14 naar 13,31%. Ondernemers betalen hierdoor belasting over een groter deel van hun winst. Het kabinet had een verlaging naar 12,7% voorgesteld. De Tweede Kamer heeft hier 13,31% van gemaakt.

Tip!
Bekijk of u bepaalde kosten kunt uitstellen naar 2024, zodat de winst lager is en u minder belasting betaalt over deze winst.

Tip!
Stem met uw fiscaal adviseur af of ondernemen in de inkomstenbelasting voor u nog steeds de beste keuze is.

Wat vinden wij?
Het verlagen van deze vrijstelling ter dekking van tegenvallende resultaten van andere belastingmaatregelen die ook te maken hebben met tarieven is te billijken. Dit voorstel past ook in de pogingen de verschillen in fiscale behandeling van werknemers en ondernemers in de IB te verkleinen. Dit gaat stapje voor stapje.

Verlaging zelfstandigenaftrek

De zelfstandigenaftrek is een bedrag dat ondernemers in de inkomstenbelasting mogen aftrekken van hun winst, mits ze 1.225 uur hebben gewerkt als ondernemer. De eerder ingezette verlaging van de zelfstandigenaftrek zet door en gaat van € 5.030 in 2023 naar € 3.750 in 2024. De jaarlijkse afbouw van de zelfstandigenaftrek leidt uiteindelijk tot een aftrek van € 900 in 2027.

Zelfstandigenaftrek (€)

2023

5.030

2024

3.750

2025

2.470

2026

1.200

2027

900

Voor starters geldt een verhoging van deze aftrek. Voor ondernemers die AOW-gerechtigd zijn, geldt een verlaging van deze aftrek.

Jeroen van Strien

Belastingadviseur

Jeroen is sinds 2017 werkzaam bij PKF Wallast als belastingadviseur en is gespecialiseerd in vennootschapsbelasting en de fiscale aspecten van financiering van ondernemingen. Jeroen is gepromoveerd op het onderwerp: Renteaftrekbeperkingen in de vennootschapsbelasting. Naast zijn werk als belastingadviseur en Hoofd Bureau Vaktechniek, is hij ook universitair docent op de Vrije Universiteit Amsterdam.

Sicco van den Berg

ADVISEUR

Sicco van den Berg is sinds 1991 adviseur bij PKF Wallast. Hij ondersteunt groepen van vennootschappen bij nationale en internationale structurering en bij de naleving van fiscale en juridische verplichtingen. Opzetten en fiscaal afstemmen van managementparticipaties. Fiscale aspecten van de financiering van ondernemingen. Advisering bij reorganisaties, fusies en overnames, waaronder due diligence en fiscale structurering. Ook biedt Sicco vaktechnische ondersteuning aan collega adviseurs bij advisering en fiscale procedures.

Afschrijvingsbeperking gebouwen in de inkomstenbelasting

Voor ondernemers en resultaatgenieters in de inkomstenbelasting wordt de afschrijving op gebouwen in eigen gebruik beperkt tot de WOZ-waarde.

In de winstsfeer en in de sfeer van resultaat uit overige werkzaamheden is afschrijving op een gebouw alleen mogelijk als de boekwaarde hoger is dan de bodemwaarde van het gebouw. De bodemwaarde voor gebouwen in eigen gebruik is 50% van de WOZ-waarde en wordt nu 100% van de WOZ-waarde. Voor gebouwen die ter beschikking worden gesteld aan derden is de bodemwaarde al 100% van de WOZ-waarde. Is momenteel verder afgeschreven dan 100% van de WOZ-waarde? Dan wordt dit bevroren.

Met deze wijziging wordt de bodemwaarde in de inkomstenbelasting gelijk behandeld met de bodemwaarde voor ondernemingen in de vennootschapsbelasting.

Wat vinden wij?
Door deze wijziging gaat voor alle gebouwen, die als bedrijfsmiddel worden gebruikt, gelden dat er maximaal tot aan de WOZ-waarde kan worden afgeschreven. Het maakt voor wat betreft de afschrijvingen dan niet meer uit of het een pand voor eigen gebruik is of ter belegging en ongeacht of de belastingplichtige wordt belast in de inkomstenbelasting of vennootschapsbelasting. Alle soorten belastingplichtigen worden dus geconfronteerd met hetzelfde nadeel.


Afschaffing doelmatigheidsmarge gebruikelijk loon

Heeft u meer dan 5% van de aandelen, winstbewijzen of stemrecht in een vennootschap? Dan bent u aanmerkelijkbelanghouder. De inkomsten die u uit dit belang krijgt (zoals dividend), zijn belast in box 2.

Het tarief in box 2 wordt per 1 januari 2024 verdeeld in twee schijven: 24,5% over de eerste € 67.000 en 33% over het bedrag daarboven (voor 2023 geldt één tarief van 26,9%). Het kabinet had een toptarief van 33% voorgesteld. De Tweede Kamer heeft dit verder verhoogd naar 33%.

Tarief aanmerkelijk belang in 2024 
                         Aanmerkelijk belang meer dan (€)   maar niet meer dan (€)   Tarief 2024 (%) 
Eerste schijf     -                                                            67.000                                24,5%
Tweede schijf  67.000                                                                                              33%

Het tarief van box 2 geldt voor voordelen uit aanmerkelijk belang, zoals het uitkeren van dividend aan de aandeelhouder (dga) in privé. Fiscaal partners kunnen de eerste schijf twee keer toepassen. Dit is dus een bedrag van € 134.000 per jaar.

Rekenvoorbeeld geen fiscaal partner
Bij een dividenduitkering van € 500.000 bedraagt de belasting vanaf 2024:
€ 67.000 * 24,5% = € 16.415
€ 433.000 * 33% = € 142.890  
Totaal: € 159.305  

Tot en met 2023 bedraagt de belasting hierover € 134.500.

Rekenvoorbeeld wel fiscaal partner
Bij een dividenduitkering van € 500.000 bedraagt de belasting vanaf 2024:
€ 134.000 * 24,5% = € 32.830
€ 366.000 * 33% = € 120.780  
Totaal: € 153.610


Tot en met 2023 bedraagt de belasting hierover € 134.500.

Let op!
Dividenduitkeringen hebben ook effect op de algemene heffingskorting, uw box 3-vermogen en excessief lenen. Overleg met uw adviseur of het voordelig is om nu dividend uit te keren, of het beter is om te wachten tot 2024 of om later in één keer een hoger bedrag aan dividend uit te keren.

Tip!
Heeft uw partner geen inkomen? Keer dan dividend uit om de algemene heffingskorting te kunnen benutten.

Let op!
Heeft u als aanmerkelijkbelanghouder een schuld die meer bedraagt dan € 700.000? Dan heeft u tot 31 december 2023 de tijd om deze terug te brengen. Doet u niets? Dan bent u in box 2 belasting verschuldigd over het bedrag boven de € 700.000.


Tarieven en schijven vennootschapsbelasting

Aan de tarieven en schijven van de vennootschapsbelasting wordt voor 2024 niet gesleuteld. Voor ondernemers in de vennootschapsbelasting betekent dit dat er rekening moet worden gehouden met dezelfde tarieven en schijven als in 2023, oftewel:

Laag tarief 19%
Winstgrens € 200.000
Hoog tarief 25,8%

Tip!
Is de verwachte winst van een fiscale eenheid voor 2023 of 2024 hoger dan € 200.000? Dan haalt u mogelijk een tariefvoordeel als u de fiscale eenheid verbreekt. Dit komt doordat u dan meerdere keren gebruik kunt maken van het opstaptarief. Hoewel het tariefvoordeel eenvoudig te berekenen lijkt, kan het verbreken van de fiscale eenheid voor u mogelijk onvoorziene nadelen met zich meebrengen die niet tegen het tariefvoordeel opwegen. Bekijk dus tijdig met uw fiscaal adviseur of dit voor u aantrekkelijk is.

Wijzigingen bedrijfsopvolgingsregeling (BOR) en doorschuifregeling (DSR)

Bij de schenking van ondernemingsvermogen kunt u gebruikmaken van fiscale bedrijfsopvolgingsregelingen in de inkomstenbelasting (DSR) en schenk- of erfbelasting (BOR). Doel van de fiscale bedrijfsopvolgingsregelingen is te voorkomen dat bij de schenking of vererving van ondernemingsvermogen de belastingheffing bij reële  bedrijfsoverdrachten de continuïteit van de onderneming in gevaar brengt, omdat er onvoldoende middelen  zijn om heffing te voldoen. U kunt met deze fiscale stimulans het stokje aan de volgende generatie doorgeven.

In het Belastingplan 2024 zijn wijzigingen opgenomen ten aanzien van de bedrijfsopvolgingsregeling in de schenk- en erfbelasting en de doorschuifregeling in de inkomstenbelasting. Er wordt een set maatregelen ingevoerd die verspreid ingaat per 2024, 2025 en 2026. Dit leidt ertoe dat de regels enerzijds worden versoberd en aangescherpt en anderzijds op een enkel punt worden versoepeld.  De Tweede Kamer heeft ook nog wat aanpassingen in de Kabinetsvoorstellen aangebracht. De wijzigingen die de Tweede Kamer in het voorstel hebben aangebracht zijn de volgende:

Het lage percentage van de vrijstelling goingconcernwaarde van de bedrijfsopvolgingsregeling in de schenk- en erfbelasting (BOR) wordt per 1 januari 2025 verlaagd van 83% naar 75%. Het kabinet had 70% voorgesteld.

Met ingang van 1 januari 2025 vervalt de voorwaarde van ‘ten minste 0,5%’ voor situaties waarin de verkrijger een bloed- of aanverwant in de neergaande lijn is van een rechtsvoorganger die een indirect aanmerkelijk belang hield in dat andere lichaam. Dit om de BOR toegankelijk te laten zijn voor oude ondernemingsfamilies, waarbij door de generaties heen een verregaande verwatering van het aandelenbezit heeft plaatsgevonden.

Tip!
Overweegt u om uw bedrijf met toepassing van de BOR te schenken? Dan kan het raadzaam zijn om dit traject te versnellen. 

Wat vinden wij?
Ondanks dat de voorgestelde wijzigingen geen grote verrassingen bevatten – alle maatregelen waren immers eerder aangekondigd – bevatten de voorgestelde wijzigingen, naast een enkele versoepeling, vooral  versoberingen. Veel van deze versoberingen gelden echter pas vanaf 2025, zodat er nog redelijk wat tijd is om daarop te anticiperen. Afhankelijk van de specifieke situatie kan het verstandig zijn om op korte termijn een  bedrijfsoverdracht in gang te zetten óf juist te wachten op de inwerkingtreding van de aangekondigde  wijzigingen. Vooral de voor 1 januari 2026 verwachte aanpassingen van de bezits- en voortzettingseis kunnen grote impact hebben. 


Maatregelen per 1 januari 2024

Verhuur van onroerende zaken 

De faciliteiten gelden op dit moment alleen voor het zogenaamde ondernemingsvermogen. Al het vermogen in uw onderneming dat als belegging kan worden aangemerkt, valt buiten deze regelingen. Met betrekking tot  verhuurd vastgoed speelt in de praktijk de discussie met de Belastingdienst of dit ondernemingsvermogen of  beleggingsvermogen vormt. Aan derden verhuurd vastgoed valt met ingang van 1 januari 2024 onder het  beleggingsvermogen. Verhuurd vastgoed aan derden komt daardoor standaard niet in aanmerking voor  toepassing voor de BOR en de DSR. 

Uitgezonderd van deze maatregel zijn: 

  • Onroerende zaken die worden gebruikt voor de eigen bedrijfsuitoefening (binnen het eigen concern).
  • Kortdurende terbeschikkingstelling in de dienstensector, zoals bij hotelkamers en bowlingbanen.
  • Kortdurende teeltpachtovereenkomsten vanwege vruchtwisseling. Bij amendement is geregeld dat voor de BOR en DSR ab de voorwaarde van een registratie bij de grondkamer vervalt. Voorwaarde is wel dat sprake is van een schriftelijke pachtovereenkomst waarbij tevens is voldaan aan de in artikel 7:396, eerste lid, onderdelen a tot en met c, BW opgenomen voorwaarden voor noodzakelijke vruchtwisseling.

Maatregelen per 1 januari 2025

1. Aanpassen vrijstelling in de BOR

De vrijstelling in de BOR wordt vanaf 2025 verhoogd naar 100% van de goingconcernwaarde (of  liquidatiewaarde als die hoger is) van het ondernemingsvermogen tot € 1.500.000. In 2023 bedraagt de  vrijstelling € 1.205.871 en in 2024 € 1.325.253. Voor het bedrag daarboven wordt de vrijstelling verlaagd van 83% (2023 en 2024) naar 75% (2025) van het ondernemingsvermogen. Het kabinet had 70% voorgesteld. De Tweede Kamer heeft dit aangepast naar 75%.

2. Afschaffen van doelmatigheidsmarge in de BOR en DSR voor beleggingsvermogen

De 5% doelmatigheidsmarge in de BOR en DSR wordt afgeschaft. Deze doelmatigheidsmarge houdt in dat bij vennootschappen beleggingsvermogen tot 5% van het ondernemingsvermogen toch wordt aangemerkt als  ondernemingsvermogen. Voor de BOR gaat deze maatregel in per 1 januari 2025. Voor de DSR zal dit later  plaatsvinden. De precieze datum hiervoor is nog niet bekend.

3. Keuzevermogen kwalificeert slechts voor BOR/DSR voor zover in de onderneming gebruikt

De BOR en DSR zijn alleen van toepassing op ondernemingsvermogen. Bedrijfsmiddelen die zowel voor  zakelijke als andere doeleinden worden gebruikt (zoals privédoeleinden of zonder enige functie voor de  bedrijfsuitoefening), kwalificeren momenteel ook voor de faciliteiten. Dit gaat wijzigen. Bedrijfsmiddelen  kwalificeren alleen voor de BOR en DSR voor zover deze voor bedrijfsdoeleinden in de onderneming worden  gebruikt. Deze maatregel heeft uitsluitend betrekking op vermogensbestanddelen met een waarde in het  economisch verkeer van ten minste € 100.000 én een gebruik voor andere dan ondernemingsdoelen van meer dan 10%.

4. Dienstbetrekkingseis in de DSR vervalt

Voor toepassing van de DSR is vereist dat de verkrijger minimaal 36 maanden in dienst is geweest van de onderneming. Deze eis komt te vervallen voor de doorschuifregeling voor het aanmerkelijk belang. De  dienstbetrekkingseis blijft wel gelden voor de doorschuifregeling voor de onderneming in de  inkomstenbelasting.

5. Toepassing BOR en DSR als de verkrijger minimaal 21 jaar is

Het faciliteren van reële bedrijfsopvolging blijft het uitgangspunt van het kabinet. Omdat bij een schenking van de onderneming aan zeer jonge kinderen hiervan waarschijnlijk geen sprake is, wordt er een minimumleeftijd  ingevoerd van 21 jaar voor de verkrijger van een schenking in de BOR en de DSR van  aanmerkelijkbelangaandelen. Voor de bedrijfsopvolging bij overlijden wordt geen leeftijdsgrens voorgesteld.

Let op!
De Raad van State heeft geadviseerd het voorstel niet bij de Tweede Kamer in te dienen. Zij vinden de aanpassingen van de BOR en de DSR te beperkt en de keuze voor deze beperkte aanpassing vergt volgens hen nadere motivering. De Raad van State wil dat de bedrijfsopvolgingsregeling verder versoberd wordt en meer belasting betaald wordt bij schenking en vererving van bedrijfsvermogen. Bij ongeveer driekwart van de overdrachten zijn voldoende financiële middelen aanwezig om de erf- of schenkbelasting direct te betalen. Er bestaat economisch dus geen reden voor een fiscale faciliteit, aldus de Raad van State.


Verruiming herinvesteringsreserve bij staking

Bij het staken van een onderneming behoort de meerwaarde van de onderneming (stille reserves en goodwill) tot de winst. In bepaalde gevallen kan de belastingheffing over deze winst worden uitgesteld door een herinvesteringsreserve te vormen. De toepassing van de herinvesteringsreserve bij een staking van een gedeelte van een onderneming als gevolg van overheidsingrijpen wordt ruimer. Hierdoor wordt gebruik van de herinvesteringsreserve toegankelijker voor onder andere stoppende agrariërs.

De verruiming houdt in dat een herinvesteringsreserve bij een (gedeeltelijke) staking door overheidsingrijpen kan worden gebruikt bij een andere onderneming van de ondernemer. Op basis van de huidige regeling kan de herinvesteringsreserve alleen per onderneming worden gebruikt.


Afschaffen giftenaftrek voor vennootschappen

In het Belastingplan 2024 was voorgesteld de giftenaftrek in de vennootschapsbelasting af te schaffen. De Tweede Kamer heeft dit aangepast. De afschaffing van de giftenaftrek in de Vpb voor giften onder de € 100.000 gaat niet door. 

DAC7: informatieverplichting digitale platformen

Per 1 januari 2023 is DAC7 in werking getreden. Dit is een nieuwe Europese richtlijn die de fiscale transparantie in de digitale economie moet verbeteren. Digitale platformen worden door toepassing van deze richtlijn verplicht om gegevens van hun verkopers te verzamelen en te verstrekken aan de Belastingdienst. In 2024 moeten platformexploitanten voor het eerst rapporteren.

Van nieuwe verkopers die vanaf 2023 gebruikmaken van uw platform moet u direct de gegevens verzamelen met ingang van dit jaar. Dit moet u vervolgens uiterlijk op 31 januari 2024 verstrekken aan de Belastingdienst. Voor de verkopers die al voor 2023 geregistreerd stonden bij uw platform vangt de gegevensverzameling één jaar later aan, waardoor u eenmalig deze gegevens uiterlijk op 31 januari 2025 moet verstrekken aan de Belastingdienst.


Algemeen btw-tarief op agrarische goederen en diensten

Het verlaagde btw-tarief voor agrarische goederen en diensten is geëvalueerd. Op basis van deze evaluatie wordt het algemeen btw-tarief per 1 januari 2025 toegepast op leveringen van bepaalde agrarische goederen.

Tot en met 2024 zijn leveringen van bepaalde agrarische goederen belast tegen een verlaagd btw-tarief. Voorbeelden zijn peulvruchten en granen die niet als voedingsmiddel kwalificeren, pootgoed, vee, beetwortelen, land- en tuinbouwzaden, rondhout, stro, veevoeders (bijvoorbeeld konijnenvoer), vlas en wol (zowel ruw als ongewassen).


Belegging via familiefondsen (FGR) en open cv direct belast in box 3

Per 1 januari 2025 worden fondsen voor gemene rekening (FGR) fiscaal transparant wanneer ze niet over een AFM-vergunning beschikken én onder toezicht staan van De Nederlandsche Bank (DNB). Denk hierbij onder andere aan de zogeheten familiefondsen. Dit houdt in dat de beleggingen die worden gehouden door het fonds, direct bij de participanten worden belast in box 3 in plaats van box 2. Het fonds zelf is niet meer belastingplichtig. Voor de (inkomsten)belasting die als gevolg van deze wijziging is verschuldigd, komen er overgangsfaciliteiten.

Let op!
Met ingang van 1 januari 2025 wordt ook de definitie van de VBI aangepast. Enkel beleggingsinstellingen die onder AFM-toezicht vallen, kwalificeren als VBI.

De open cv is een rechtsvorm die vaak ingezet wordt voor privacy-structuren en beleggingen. Fiscaal wordt op dit moment onderscheid gemaakt tussen een ‘open’ cv en een ‘besloten’ cv. De besloten cv is fiscaal ‘transparant’. Een open cv daarentegen is fiscaal ‘niet-transparant’. Daarmee is het in principe zelfstandig belastingplichtig voor de vennootschapsbelasting voor het aan de commanditaire vennoten toekomende aandeel in de winst. Dit onderscheid komt te vervallen, waardoor alle bestaande open cv’s met ingang van 1 januari 2025 als fiscaal transparant worden aangemerkt. Dit heeft fiscaal de volgende gevolgen:

  • Direct voorafgaand aan de beëindiging van haar belastingplicht wordt de open cv geacht al haar vermogensbestanddelen te hebben vervreemd aan haar vennoten tegen de waarde in het economisch verkeer. De aanwezige stille reserves, fiscale reserves en goodwill zijn belast met vennootschapsbelasting.
  • De commanditaire vennoten worden geacht hun aandeel in de cv te hebben vervreemd tegen de waarde in het economisch verkeer. Dit levert een heffing in de inkomstenbelasting (natuurlijke personen) of vennootschapsbelasting (rechtspersonen) op.

Wel wordt voor bepaalde situaties voorzien in overgangsrecht. Het overgangsrecht is niet van toepassing op situaties waarin een open cv tot stand is gekomen na 19 september 2023, 15:15 uur.

Afschaffen inkoopfaciliteit voor beursvennootschappen in de dividendbelasting per 1 januari 2025

Over de inkoop van aandelen, anders dan ter tijdelijke belegging, wordt in beginsel dividendbelasting geheven. De Wet op de dividendbelasting 1965 kent enkele uitzonderingen op dit uitgangspunt. Een van die uitzonderingen betreft de zogenoemde inkoopfaciliteit voor beursfondsen. Bij beursfondsen kan momenteel onder voorwaarden en tot bepaalde limieten de heffing van dividendbelasting achterwege blijven indien zij eigen aandelen inkopen. Dit amendement regelt dat de inkoopfaciliteit voor beursfondsen komt te vervallen per 1 januari 2025.

Wat vinden wij?
Het amendement verduidelijkt dat de eerder bij motie voorgestelde afschaffing van de inkoopfaciliteit eigen aandelen enkel ziet op beursfondsen. Wij vragen ons af of de maatregel wel goed doordacht is en het beoogde effect gaat hebben. Doordat de faciliteit gaat vervallen zullen beursfondsen mogelijk hun dividendbeleid hierop gaan aanpassen, waardoor de ingeboekte opbrengst mogelijk niet gehaald gaat worden.

Heeft u vragen over de gevolgen van de maatregelen voor u of uw onderneming?

Onze professionals staan klaar om u te ondersteunen bij uw vraagstukken. Neem vrijblijvend contact op via het formulier.


    Amsterdam

    Mercuriusplein 1
    2132 HA Hoofddorp

    Postadres
    Postbus 74681
    1070 BR Amsterdam

    020 653 18 12

    Amsterdam@pkfwallast.nl

    Rotterdam

    Schaardijk 372
    2909 LA Capelle aan den IJssel

    Postadres
    Postbus 84030
    3009 CA Rotterdam

    010 450 40 20

    Rotterdam@pkfwallast.nl

    Delft

    Delftechpark 40
    2628 XH Delft

    Postadres
    Postbus 332
    2600 AH Delft

    015 261 31 21

    Delft@pkfwallast.nl

    Woerden

    Pompmolenlaan 9
    3447 GK Woerden

    Postadres
    Postbus 533
    3440 AM Woerden

    0348 416 262

    Woerden@pkfwallast.nl

    Alphen aan den rijn

    Europaplein 10F
    2408 GX Alphen aan den Rijn

    Postadres
    Postbus 533
    3440 AM Woerden

    0172 748 218

    AlphenaandenRijn@pkfwallast.nl

    © PKF Wallast is a member of PKF Global, the network of member firms of PKF International Limited, each of which is a separate and independent legal entity and does not accept any responsibility or liability for the actions or inactions of any individual member or correspondent firm(s).  “PKF" and the PKF logo are registered trademarks used by PKF International Limited and member firms of the PKF Global Network. They may not be used by anyone other than a duly licensed member firm of the Network.