Een hoger inkomen uit arbeid leidt tot een lagere arbeidskorting. Voor de toepassing van de arbeidskorting telt volgens Rechtbank Gelderland arbeidsinkomen uit een derdeland niet mee.
Een man emigreerde in 2015 naar Costa Rica. In dat jaar ontvangt hij zowel loon uit Nederland als loon uit Costa Rica. Bij de berekening van de arbeidskorting rekent de inspecteur het loon uit Costa Rica tot het arbeidsinkomen van de man. Dit levert hem een lagere arbeidskorting op. De inspecteur stelt dat het begrip ‘arbeidsinkomen’ voor de berekening van de arbeidskorting een eigen definitie heeft gekregen die afwijkt van die van de inkomstenbelasting. De inspecteur verwijst hiervoor naar een uitspraak van Hof Den Bosch van 21 december 2006. Volgens de rechtbank kwam deze zaak er echter op neer dat men ook recht kan hebben op de arbeidskorting als men niet ervoor kiest om het hele jaar te worden behandeld als binnenlands belastingplichtige. Dit onderdeel van de hofuitspraak is nu niet relevant, omdat dit keuzerecht is vervallen. Bovendien is de hofuitspraak gedaan in het licht van een schending van het vrije verkeer van werknemers. Dit speelt in deze zaak geen rol, omdat Costa Rica een derde land is. De rechtbank oordeelt daarom dat de hofuitspraak de stelling van de Belastingdienst onvoldoende ondersteunt.
Bron: Rb. Gelderland 18-09-2018 (publ. 22-10-2018), AWB – 18 _ 1667 (ECLI:NL:RBGEL:2018:4009