Internationaal

Van aanpassingen in de Wet excessief lenen tot wijzigingen in de kleine ondernemersregeling. Ook op internationaal gebied wijzigt er het een en ander in het Belastingplan 2024. Wij zetten de belangrijkste wijzigingen voor u als internationaal opererende ondernemer op een rij.

Onderwerpen

  • Aanpassingen excessief lenen

  • Aanpassing kleineondernemersregeling

  • Implementatie Richtlijn betalingsdienstaanbieders

  • Wijziging plaats van virtuele diensten omzetbelasting

  • Herstel reguliere navorderingstermijn Douane

  • Kwalificatie (buitenlandse) rechtsvormen: twee aanvullende methodes

  • Wet Minimumbelasting voor grote internationale bedrijven

  • Eindheffing dividendbelasting bij vertrek uit Nederland

  • Voorkoming van ontgaan dividendbelasting

  • Dividendstripping

  • ATAD 3 – misbruik door brievenbusfirma’s

Aanpassingen excessief lenen

Met ingang van 2023 is het bovenmatig lenen bij de eigen bv aan banden gelegd. Door geld te lenen van de eigen vennootschap was het voor aanmerkelijkbelanghouders mogelijk om belastingheffing in box 2 uit te stellen. Met ingang van 2023 geldt dat bij leningen van meer dan € 700.000 bij de eigen bv, het bedrag boven die € 700.000 (de excessieve lening) belast wordt in box 2. De Tweede Kamer heeft besloten met ingang van 2024 dit maximumbedrag te verlagen naar € 500.000. Let op: deze wijziging gaat in per 1 januari 2024 en is dus voor het eerst geldig op peildatum 31 december 2024. Voor 2023 geldt nog de € 700.000 (peildatum 31 december 2023).  

Als u als aanmerkelijkbelanghouder emigreert, wordt u geacht het aanmerkelijk belang fictief te hebben vervreemd. Over het verschil tussen de werkelijke waarde van de aandelen en de verkrijgingsprijs, bent u dan aanmerkelijkbelangheffing in box 2 verschuldigd op het moment van emigratie. Deze heffing hoeft u als dga (nog) niet te betalen. Hiervoor wordt namelijk een conserverende aanslag opgelegd met uitstel van betaling. Een ongewenste uitkomst die nu wordt gerepareerd, ziet op de situatie dat de conserverende aanslag wordt ingevorderd op het moment dat de aanmerkelijkbelanghouder na emigratie excessief leent van een nieuwe, in het buitenland gevestigde vennootschap. 

Aanpassing kleineondernemersregeling

Per 1 januari 2025 wordt de Richtlijn kleineondernemersregeling (KOR) geïmplementeerd. Hiermee wordt het voor kleine ondernemers met activiteiten in een andere lidstaat dan waar zij gevestigd zijn, mogelijk om de KOR van die andere lidstaat toe te passen. Wel geldt hiervoor – naast de nationale drempel in de lidstaat – een Unie-omzetdrempel van € 100.000.

De Nederlandse regeling zal op bepaalde onderdelen worden aangepast om deze beter aan te laten sluiten bij de nieuwe Europese regeling. Zo komt bijvoorbeeld de minimale toepassingsperiode van drie jaar te vervallen. Wel blijft de opzeggingstermijn van vier weken voorafgaand aan het belastingtijdvak van toepassing.

Implementatie Richtlijn betalingsdienstaanbieders

Dankzij de Wet implementatie Richtlijn betalingsdienstaanbieders krijgt de Belastingdienst vanaf 1 januari 2024 uitgebreidere controlemogelijkheden. De Belastingdienst mag gebruikmaken van gegevens van grensoverschrijdende betalingen. Het gaat hier specifiek om betalingen door een consument aan een verkoper in een andere EU-lidstaat of buiten de EU. De EU ontwikkelt een centraal systeem voor het verzamelen en uitwisselen van betaalgegevens door de lidstaten van de EU (CESOP). Fraude-experts van de lidstaten zullen deze verzamelde betalingsgegevens analyseren. De bevindingen worden uitgewisseld met de lidstaten en kunnen ondersteunen bij fraudebestrijding op btw-gebied.

Wijziging plaats van virtuele diensten omzetbelasting

Met ingang van 1 januari 2025 is de btw voor grensoverschrijdende virtuele diensten verschuldigd in de lidstaat waar de afnemer van de dienst is gevestigd. Dit wordt aangeduid als de ’lidstaat van verbruik’. Deze regelwijziging betreft diverse diensten, waaronder culturele, artistieke, sportieve, wetenschappelijke, educatieve en vermakelijkheidsdiensten.

Herstel reguliere navorderingstermijn Douane

Onder de huidige douanewetgeving is de standaardtermijn voor het navorderen van douanerechten drie jaar, met de mogelijkheid van een verlengde termijn van vijf jaar in specifieke gevallen (strafbare feiten). Tot voor kort hanteerde de Douane echter vaak de verlengde termijn bij elke geconstateerde fout in de douaneaangifte. Dit leidde ertoe dat de reguliere termijn van drie jaar zelden gebruikt werd. Daarom wordt de verlengde termijn hersteld tot drie jaar.

Kwalificatie (buitenlandse) rechtsvormen: twee aanvullende methodes

Om te beoordelen of een buitenlandse rechtsvorm transparant (niet zelfstandig belastingplichtig) of niet-transparant (belastingplichtig) is voor toepassing van de Nederlandse belastingwetten, bestaat momenteel de rechtsvormvergelijkingsmethode. Hierbij is van belang of de rechtsvorm als kapitaalvennootschap of als personenvennootschap kwalificeert. Dit is in een Besluit uit 2009 geregeld. Voorgesteld wordt om dit in wetgeving vast te leggen.

Daarnaast zijn er situaties waarin Nederland de buitenlandse rechtsvorm als transparant aanmerkt en een ander land als niet-transparant of andersom. Dit noemen we een ‘hybride mismatch’. Dit kwalificatieverschil leidt tot een verschillende fiscale behandeling in beide landen. Daardoor kan een dubbele heffing of dubbele non-heffing ontstaan.

Om deze twee situaties te voorkomen, worden – in aanvulling op het Besluit uit 2009 – twee methodes geïntroduceerd om de buitenlandse rechtsvormen te kwalificeren: de symmetrische en de vaste methode. Voorwaarde voor toepassing van deze alternatieve methodes is dat de buitenlandse rechtsvorm op basis van de rechtsvormvergelijkingsmethode niet vergelijkbaar is met een Nederlandse rechtsvorm. Voorgesteld wordt om ook deze aanvullingen in de wet vast te leggen.

Nota van wijziging

Aanvankelijk had het kabinet het voornemen om de open commanditaire vennootschap (cv) af te schaffen per 1 januari 2024. Hierdoor zou in bepaalde situaties bronbelasting op dividenden, die op per 1 januari 2024 in werking treedt, achterwege kunnen blijven. Nu de open cv pas op 1 januari 2025 komt te vervallen, wordt de bronbelasting in voorkomende gevallen gedurende een periode van één jaar – tot het moment dat dit wetsvoorstel in werking treedt – echter wel geheven doordat in Nederland open cv’s fiscaal anders (niet-transparant) gekwalificeerd worden dan in het buitenland (transparant). Dit vindt het kabinet onwenselijk en heeft daarom een nota van wijziging opgenomen in het Belastingplan. Hierdoor wordt in bepaalde situaties vanaf 1 januari 2024 geen bronbelasting op dividenden geheven van de open cv (of een daarmee vergelijkbaar buitenlands lichaam), maar dient bij de achterliggers te worden bepaald of er sprake is van belastingplicht voor de bronbelasting op dividenden.

Eelco van der Vijver

SPECIALIST TRANSACTION SERVICES, VESTIGINGSLEIDER AMSTERDAM

Eelco van der Vijver (fiscalist) geeft leiding aan onze vestiging Amsterdam en is daarnaast partner in het Transaction Services team. Samen met de specialisten van de verschillende disciplines die het team zo goed maken, heeft Eelco ruime (internationale) ervaring in de transactiepraktijk, van vastgoedtransacties tot beursgangen, van fondsstructurering tot participatieplan. Neemt u gerust contact op en ervaar hoe wij u verder helpen!

Ruud van der Linde

ADVISEUR

Ruud van der Linde is sinds 2006 adviseur bij PKF Wallast. Hij houdt zich bezig met het adviseren van cliënten over de Nederlandse vennootschapsbelasting in hun dagelijkse bedrijfsvoering, alsmede over fusies, overnames en alle soorten grensoverschrijdende transacties. Begeleiden van opdrachtgevers bij het opzetten van bedrijven, zowel in Nederland als in het buitenland. Het uitvoeren van due diligence en het adviseren over en implementeren van de acquisitiestructuren.

Wet Minimumbelasting voor grote internationale bedrijven

Met de invoering van een wereldwijd minimumtarief van 15% voor de winstbelasting wil men een eerlijker speelveld creëren. Deze regeling is vanaf 2024 van toepassing op multinationals die een wereldwijde jaaromzet van € 750 miljoen of meer genereren en effectief minder dan 15% belasting betalen over hun winst.

De Belastingdienst krijgt de bevoegdheid om op te treden als blijkt dat een onderneming, of een onderdeel daarvan, elders effectief minder dan 15% belasting over haar winst betaalt. In dergelijke gevallen kan de Belastingdienst bijheffen om het effectieve tarief op 15% te brengen.

Eindheffing dividendbelasting bij vertrek uit Nederland

Wanneer een multinational besluit zijn hoofdkantoor van Nederland naar het buitenland te verplaatsen, kan Nederland zijn claim op dividendbelasting verliezen. Onder voorwaarden vindt hierdoor bij emigratie een eindafrekening plaats onder toepassing van de nieuwe Wet conditionele eindafrekening dividendbelasting. Er is geen mogelijkheid van uitstel van betaling of kwijtschelding.

Bedrijven met een winstreserve van meer dan € 50 miljoen zijn bij hun vertrek uit Nederland naar een niet-EU-land dividendbelasting verschuldigd in de volgende situaties:

  1. Het verplaatsen van de zetel van een vennootschap van Nederland naar het buitenland;
  2. Een grensoverschrijdende juridische fusie van een Nederlandse vennootschap;
  3. Een grensoverschrijdende aandelenfusie van een Nederlandse vennootschap;
  4. Een grensoverschrijdende splitsing van een Nederlandse vennootschap.

Als de Nederlandse dividendbelastingclaim wordt ingewisseld door een buitenlandse vergelijkbare claim, is de heffing niet van toepassing. Daarnaast is de eindafrekening niet van toepassing als de inhoudingsvrijstelling dividendbelasting in deelnemingsverhoudingen van toepassing is.

Voorkoming van ontgaan dividendbelasting

Om dubbele non-heffing bij dividendbetalingen vanuit Nederland te voorkomen, wordt vanaf 1 januari 2024 een bronbelasting op dergelijke uitkeringen geïntroduceerd die gelijk is aan het hoogste tarief in de vennootschapsbelasting (25,8% in 2023). Deze bronbelasting is aan de orde voor Nederlandse ondernemingen die dividenden uitkeren aan buitenlandse aandeelhouders in de volgende scenario’s:

  1. De aandeelhouders zijn gevestigd in laagbelastende landen (met een statutair vennootschapsbelastingtarief van minder dan 9%); of
  2. De aandeelhouders zijn gevestigd in landen die voorkomen op de EU-lijst van non-coöperatieve jurisdicties.

Vergoedingen voor kapitaalverstrekkingen door oprichters, aandeelhouders, leden, deelnemers of deelgerechtigden worden voor de bronbelasting ook als dividend aangemerkt. Bovendien is deze aanvullende bronbelasting ook van toepassing op kunstmatige structuren die zijn opgezet om de Nederlandse bronbelasting op dividenden te ontwijken.

Tot slot is deze bronbelasting ook verschuldigd ondanks een bestaand belastingverdrag tussen Nederland en het betreffende land.

Dividendstripping

Dividendstripping houdt in dat een onderneming onterecht dividendbelasting terugvraagt. Een structuur die hiervoor wordt gebruikt, is dat de eigendom tijdelijk wordt overgedragen door een lichaam zonder recht op teruggave van dividendbelasting aan een lichaam dat daar wel recht op heeft. Hierbij is contractueel vastgelegd dat het economische voordeel en bijvoorbeeld het koersrisico bij de overdragende partij achterblijft. De bewijslast om aannemelijk te maken dat de ontvanger van het dividend niet de uiteindelijk gerechtigde is, ligt momenteel bij de inspecteur.

Het demissionair kabinet voert twee maatregelen in om dividendstripping beter te kunnen aanpakken. 

  1. Het wettelijk vastleggen van een registratiedatum;
  2. Het aanpassen van de bewijslastverdeling in geval van meer dan € 1.000 geheven dividendbelasting per jaar.

Hiermee kan de inspecteur naar verwachting eerder beschikken over relevante informatie en verbetert zijn bewijslastpositie.

ATAD 3 – misbruik door brievenbusfirma’s

Op 22 december 2021 heeft de Europese Commissie een richtlijnvoorstel (ATAD 3) gepubliceerd gericht op het bestrijden van het gebruik van lege entiteiten (ook wel shell-entiteiten of brievenbusfirma’s genoemd) voor oneigenlijke belastingdoeleinden. Op 17 januari 2023 heeft het Europees Parlement een aangepaste versie van het richtlijnvoorstel aangenomen en heeft hierbij enkele wijzigingen voorgesteld. De intentie van de Europese Commissie is dat ATAD 3 van toepassing is per 1 januari 2024. Het is nog de vraag of deze ingangsdatum haalbaar is.

Het voorstel houdt onder meer in dat entiteiten in de EU met geen of slechts geringe economische activiteiten onderworpen worden aan nieuwe rapportageverplichtingen. Bovendien komen deze niet in aanmerking voor bepaalde belastingvoordelen.

Iedere belastingplichtige entiteit met grensoverschrijdende activiteiten kan met deze richtlijn te maken krijgen. Van een lege vennootschap is sprake als:

  • meer dan 65% van het inkomen in de afgelopen twee jaar passief inkomen is; en
  • meer dan 55% van de activiteiten grensoverschrijdend is; en
  • het management en de administratie van de vennootschap zijn uitbesteed aan derden.

Naast deze drie criteria is er een tegenbewijsbepaling opgenomen voor lege entiteiten, door aan te tonen dat zij zijn ingezet met zakelijke overwegingen en door informatie te verschaffen over personeel en de locatie van de heffingsbevoegdheid.

Afschaffing partiële buitenlandse belastingplicht per 1 januari 2025

Expats die in Nederland wonen en gebruikmaken van de 30%-regeling, kunnen ook gebruikmaken van de zogenaamde partiële buitenlandse belastingplicht. Dit houdt in dat zij als niet-inwoner/buitenlands belastingplichtige worden behandeld voor box 2 en box 3; zij hoeven geen box 2- of box 3-heffing te betalen over hun buitenlands kapitaalinkomen. De Tweede Kamer heeft nu besloten de partiële buitenlandse belastingplicht per 1 januari 2025 af te schaffen. Er geldt wel overgangsrecht: werknemers aan wie reeds op 31 december 2023 de 30%-regeling is toegekend, kunnen nog tot en met 2026 gebruikmaken van de partiële buitenlandse belastingplicht.

Heeft u vragen over de gevolgen van de maatregelen voor u of uw onderneming?

Onze professionals staan klaar om u te ondersteunen bij uw vraagstukken. Neem vrijblijvend contact op via het formulier.


    Amsterdam

    Mercuriusplein 1
    2132 HA Hoofddorp

    Postadres
    Postbus 74681
    1070 BR Amsterdam

    020 653 18 12

    Amsterdam@pkfwallast.nl

    Rotterdam

    Schaardijk 372
    2909 LA Capelle aan den IJssel

    Postadres
    Postbus 84030
    3009 CA Rotterdam

    010 450 40 20

    Rotterdam@pkfwallast.nl

    Delft

    Delftechpark 40
    2628 XH Delft

    Postadres
    Postbus 332
    2600 AH Delft

    015 261 31 21

    Delft@pkfwallast.nl

    Woerden

    Pompmolenlaan 9
    3447 GK Woerden

    Postadres
    Postbus 533
    3440 AM Woerden

    0348 416 262

    Woerden@pkfwallast.nl

    Alphen aan den rijn

    Europaplein 10F
    2408 GX Alphen aan den Rijn

    Postadres
    Postbus 533
    3440 AM Woerden

    0172 748 218

    AlphenaandenRijn@pkfwallast.nl

    © PKF Wallast is a member of PKF Global, the network of member firms of PKF International Limited, each of which is a separate and independent legal entity and does not accept any responsibility or liability for the actions or inactions of any individual member or correspondent firm(s).  “PKF" and the PKF logo are registered trademarks used by PKF International Limited and member firms of the PKF Global Network. They may not be used by anyone other than a duly licensed member firm of the Network.