Op 4 maart 2019 is de internetconsultatie gestart voor de Wet Excessief lenen bij de eigen vennootschap. Deze wet is op Prinsjesdag 2018 aangekondigd en moet excessief lenen bij de eigen vennootschap door aanmerkelijkbelanghouders ontmoedigen. Een aanmerkelijkbelanghouder kan namelijk belastingheffing tijdelijk uitstellen (en zelfs afstellen) door het verstrekken van een lening van zijn vennootschap aan zichzelf, in plaats van het uitkeren van dividend of het verstrekken van loon. Wanneer de liquide middelen als dividend worden uitgekeerd of als loon worden verstrekt, vindt er immers wel onmiddellijk belastingheffing plaats. De nieuwe regeling is gericht tegen deze vorm van belastinguitstel.
De regeling in het kort
De regeling houdt kortgezegd in dat als de totale som van de schulden van de aanmerkelijkbelanghouder aan zijn eigen vennootschap(pen) per 31 december meer dan € 500.000 bedraagt, het meerdere wordt aangemerkt als fictief regulier voordeel uit aanmerkelijk belang. Dit is het bovenmatige deel van de schulden. Hierover is in box 2 aanmerkelijkbelangheffing verschuldigd. De regeling zal naar verwachting op 1 januari 2022 in werking treden. Het belastingtarief in box 2 bedraagt dan (uitgaande van het Belastingplan 2019) 26,9%. Voor de praktijk is het van belang dat de schuldpositie per 31 december 2022 voor het eerst bepaalt of en zo ja in welke mate sprake is van een bovenmatig deel van de schulden. Om te voorkomen dat elk jaar opnieuw hetzelfde bovenmatige gedeelte van de schuld in de belastingheffing wordt betrokken, wordt het hiervoor genoemde drempelbedrag van € 500.000 verhoogd met een eerder in aanmerking genomen fictief regulier voordeel uit aanmerkelijk belang.
De relevante schulden
De regeling is van toepassing op alle type schulden. Hierbij geldt dat schulden niet gesaldeerd mogen worden met eventuele vorderingen op de eigen vennootschap(pen). Er geldt onder voorwaarden een uitzondering voor de eigenwoningschuld aan de eigen vennootschap. Om te kwalificeren als eigenwoningschuld dient de schuld te voldoen aan de voorwaarden van de eigenwoningregeling in de wet inkomstenbelasting. Voor eigenwoningschulden ontstaan op of na 1 januari 2022 geldt als aanvullende voorwaarde dat een recht van hypotheek is verstrekt aan de eigen vennootschap.
N.B. Het is overigens de vraag of het nog wenselijk is om een eigenwoninglening te hebben bij de eigen bv. Dit dient van geval tot geval te worden beoordeeld. Dit komt onder andere doordat het tarief waartegen de hypotheekrente kan worden afgetrokken de komende jaren stapsgewijs wordt verlaagd tot 37,05%.
Het drempelbedrag
Het drempelbedrag van € 500.000 geldt voor de aanmerkelijkbelanghouder en zijn partner gezamenlijk. Dit betekent dat voor zover de schulden voor de aanmerkelijkbelanghouder en/of zijn partner in totaal meer dan € 500.000 bedragen, er sprake is van een fictief regulier voordeel. De drempel geldt bovendien voor alle vennootschappen van de aanmerkelijkbelanghouder gezamenlijk.
Verbonden personen
De regeling strekt zich ook uit naar schulden van verbonden personen aan de vennootschap(pen) van de aanmerkelijkbelanghouder. Het bovenmatige deel van deze schulden wordt toegerekend aan de aanmerkelijkbelanghouder. Als een verbonden persoon wordt aangemerkt de bloed- of aanverwant in de rechte lijn van de aanmerkelijkbelanghouder of zijn partner.
De toerekening geldt alleen als de verbonden persoon zelf geen aanmerkelijk belang heeft in de vennootschap. Als de verbonden persoon zelf wel een aanmerkelijk belang heeft, dan is de maatregel van toepassing op de verbonden persoon zelf.
Rente blijft belast
De regeling heeft geen effect op de hoofdsom van geldlening. De rente- en aflossingsverplichtingen blijven derhalve onverminderd van kracht. De ontvangen rente moet door de vennootschap op normale wijze in aanmerking worden genomen in het resultaat. Indien geen zakelijke rente is overeengekomen moet fiscaal een zakelijke rente in aanmerking worden genomen. Als de schuld bij de aanmerkelijkbelanghouder in box 3 valt, verlaagt deze de rendementsgrondslag in box 3.
Dubbele belastingheffing
De (huidige) vormgeving van de regeling kan tot dubbele heffing leiden. In eerste aanleg wordt het bovenmatige deel van de schuld van de aanmerkelijkbelanghouder aan zijn eigen vennootschap in box 2 belast. Echter, de waarde van de corresponderende vordering van de eigen vennootschap verandert niet. Als deze waarde in de toekomst neerslaat in privé (door middel van dividend dan wel door middel van vervreemding van de aandelen in de eigen vennootschap), is in tweede aanleg (nogmaals) box 2-heffing verschuldigd. Dubbele belastingheffing dus!
In het wetsvoorstel is slechts een beperkte tegemoetkoming voor deze dubbele belastingheffing opgenomen. Dit is in de vorm van een korting op het vervreemdingsvoordeel uit aanmerkelijk belang ter grootte van het bedrag van de fictief reguliere voordelen waarover inkomstenbelasting is verschuldigd in het jaar 2022. Voor belastingheffing verschuldigd over fictief reguliere voordelen in latere jaren geldt deze tegemoetkoming dus niet! Wat ons betreft is dit een weeffout in de wet en wij hopen dat deze nog wordt hersteld door de wetgever.
Onderneem tijdig actie!
Het wetsvoorstel bevindt zich momenteel in de zogenoemde consultatiefase. Dit houdt in dat het wetsvoorstel nog niet definitief is, maar nog kan worden aangepast/aangevuld. Niettemin is het onzes inziens verstandig om nu al de eventuele impact van het wetsvoorstel in uw situatie te inventariseren en eventueel tijdig voor te sorteren. Er zijn namelijk diverse oplossingen denkbaar om te voorkomen dat sprake is van een bovenmatige schulden. Hierbij speelt uiteraard uw specifieke situatie een belangrijke rol, maar ook de aangekondigde verhoging van de aanmerkelijkbelangheffing (van 25% naar 26,9%).
Uw adviseur bij PKF Wallast helpt u graag om de eventuele impact van dit wetsvoorstel in uw situatie in kaart te brengen en om u te informeren over de mogelijke oplossingen.