Voorziening mogelijk voor niet stuiten verjaringstermijn
Als een bv aansprakelijk gesteld kan worden voor een beroepsfout is het soms mogelijk een passiefpost te vormen. Er moeten uitgaven zijn gedaan die hun oorsprong hebben in feiten en omstandigheden voorafgaande aan de balansdatum. De uitgaven moeten toerekenbaar zijn aan die eerdere periode en er moet een bepaalde mate van zekerheid bestaan dat die uitgaven zich daadwerkelijk gaan voordoen.
In het verleden heeft een advocaat zijn onderneming ingebracht in een bv. Deze bv oefent sindsdien samen met een andere advocaat een advocatenpraktijk uit. De uitoefening van die advocatenpraktijk vindt plaats in de vorm van een maatschap. De vader van de dga had een zogeheten naastingsrecht uit 1700. Dit recht houdt in dat de vader het recht heeft om een bepaald stuk grond te kopen. In de jaren tachtig en negentig van de vorige eeuw heeft de gemeente de grond verkocht aan een projectontwikkelaar. Eigenlijk had de gemeente die grond aan de vader van de dga moeten verkopen.
In 1997 heeft de dga namens zijn vader de gemeente aangeschreven om het naastingsrecht na te leven. Door het overlijden van zijn vader kreeg de dga het naastingsrecht. De dga heeft na het overlijden van zijn vader een procedure gestart tegen de gemeente. De dga heeft zich daarbij laten vertegenwoordigen door de andere advocaat van de maatschap. Doel was de gemeente te verplichten het naastingsrecht alsnog na te komen. De dga heeft de procedure bij Hof Arnhem-Leeuwarden gewonnen. Dat heeft voor de dga echter niets opgeleverd. Om een schadevergoeding te krijgen is de dga een civiele procedure gestart. Het hof heeft uiteindelijk geoordeeld dat de vordering tot schadevergoeding is verjaard.
De bv van de advocaat vormt in de jaarrekening 2013 als lid van de maatschap een voorziening voor mogelijke aansprakelijkheid voor een beroepsfout. Die fout is het niet tijdig stuiten van de verjaringstermijnen. Bij Hof Amsterdam heeft de bv succes als ze stelt dat de verjaringstermijn nog niet voorbij is op het moment dat de bv opdracht heeft gekregen te gaan procederen tegen de gemeente. Een voorziening is volgens het hof mogelijk. Die voorziening die ziet namelijk op uitgaven die hun oorsprong vinden in feiten en omstandigheden van voor de balansdatum. Bovendien kunnen die feiten en omstandigheden worden toegerekend aan die uitgaven. De bv moet er volgens het hof serieus rekening mee houden door de dga te worden aangesproken wegens het niet tijdig stuiten van de verjaring. Er is volgens het hof een redelijke mate van zekerheid dat de dga de bv zal aanspreken. Niet noodzakelijk volgens het hof is dat de dga daadwerkelijk tot aansprakelijkstelling overgaat. Het hof accepteert de door de bv gevormde voorziening van € 600.000.
Bron: Hof Amsterdam 07-04-2020, nr. 18/00602 (ECLI:NL:GHAMS:2020:1236)