Als een beherend vennoot bij de oprichting van een commanditaire vennootschap de juridische eigendom van onroerende zaken krijgt, dan is die verkrijging een belastbaar feit voor de overdrachtsbelasting. Niet van belang is dat de beherend vennoot geen beschikkingsmacht heeft of niet de economische eigendom heeft van de onroerende zaken.
Tot 1 juni 2016 hebben een aantal natuurlijke personen een maatschap. De maatschap had als doel het gezamenlijk beleggen in registergoederen. Tot 1 juni bezitten de maten ieder een evenredig deel van de juridische en economische eigendom van het vastgoed waarin de maatschap belegt. Op 1 juni 2016 richten de maten een commanditaire vennootschap (CV) op. Enkele maten zijn weggegaan, daarvoor zijn nieuwe maten gekomen. De maten zijn commanditair vennoot van de CV geworden. Als beherende vennoot is een bv aangesteld die met voor doel is opgericht. Onderdeel van de oprichting van de CV is de juridische levering van het vastgoed aan de bv.
In cassatie bij de Hoge Raad gaat het om de vraag of de juridische levering van het vastgoed aan de beherend vennoot een belastbaar feit vormt voor de overdrachtsbelasting. Hof Den Bosch heeft geoordeeld dat de beherend vennoot volgens de akte van levering de onroerende zaken in eigendom heeft gekregen. Een CV is immers civielrechtelijk een personenvennootschap zonder rechtspersoonlijkheid. Een CV kan daarom niet zelfstandig rechtshandelingen aangaan. Dat de bv bij die verkrijging niet beschikkingsmacht heeft gekregen of de economische eigendom, is niet van belang voor de overdrachtsbelasting. De verkrijging van alleen de juridische eigendom van het vastgoed is een belastbare verkrijging voor de overdrachtsbelasting.
Het hof heeft voorts het beroep op een analoge toepassing van het besluit van 15 oktober 2015 (onderdeel 9.1) beoordeeld. In dit onderdeel van het besluit is een goedkeuring gegeven voor de verkrijging van de economische eigendom. De bv heeft echter de juridische eigendom verkregen, daarop ziet het besluit niet.
De Hoge Raad heeft het beroep in cassatie ongegrond verklaard, zonder dit nader te motiveren.
Bron: HR 17-09-2021 (ECLI:NL:HR:2021:1329