Stel dat de Belastingdienst bij de behandeling van de aanslag vennootschapsbelasting belangstelling toont voor het e-mailverkeer van dat lichaam. Dat lichaam doet er dan goed aan om dit e-mailaccount niet zomaar op te heffen. De kans is namelijk groot dat de inspecteur later nog eens dit e-mailverkeer wil inzien.
Een naar Luxemburgs recht opgericht lichaam importeert en exporteert struiken en planten. Dit lichaam stelt te zijn gevestigd in Luxemburg, maar verricht ook werkzaamheden in Nederland. Daardoor kan dit lichaam volgens de Belastingdienst fiscaal gezien in Nederland gevestigd zijn. De inspecteur wil daarom de volledige administratie over 2011 en 2012 van het lichaam inzien, inclusief het desbetreffende e-mailverkeer. Maar het lichaam voldoet (niet volledig) aan dit verzoek om informatie. Dat levert het lichaam een informatiebeschikking op.
Het lichaam tekent beroep aan tegen de informatiebeschikking. Daarbij doet het lichaam onder meer een beroep op overmacht. Het lichaam stelt geen inzicht te kunnen geven in het e-mailverkeer omdat het e-mailaccount in 2013 is opgeheven. Hof Den Bosch oordeelt dat dit voor rekening van het lichaam moet komen. Bij het behandelen van de fiscale situatie van eerdere jaren heeft de inspecteur namelijk al laten merken dat het e-mailverkeer van belang kon zijn. Het lichaam had daarom moeten beseffen dat het niet zomaar zijn e-mailaccount kon opheffen. Het lichaam moet daarom van het hof de informatie leveren waarnaar de informatiebeschikking vraagt. Anders dreigt een omkering van de bewijslast.
Bron: Hof Den Bosch 12-06-2020, nr. 19/00709 (ECLI:NL:GHSHE:2020:1744)