De Belastingdienst mag de correspondentie tussen advocaten en hun cliënten niet inzien, zelfs niet als deze correspondentie informatie bevat die van belang kan zijn voor de belastingheffing.
Een man raakt in 2009 gewond bij een vliegtuigongeluk. Vanwege dit ongeluk eist hij een schadevergoeding van de betrokken vliegtuigmaatschappij en luchtvaartmaatschappij. De man stelt dat de geleden schade onder meer bestaat uit het verlies van buitenlandse inkomsten. Deze inkomsten heeft hij echter niet opgegeven in zijn aangifte inkomstenbelasting. De ontvangst van de schadevergoedingen trekt de aandacht van de Belastingdienst. Het Afpakteam van de Belastingdienst bezoekt daarom de woning van de man. Op dat moment is de man zelf niet thuis, maar zijn echtgenote staat toe dat de ambtenaren een ordner meenemen. Deze ordner bevat onder andere correspondentie tussen de man en zijn advocaat. Naar aanleiding van de informatie in de ordner vraagt de inspecteur aanvullende informatie van de man en zijn advocaten op. Nadat zij weigeren, krijgt de man twee informatiebeschikkingen opgelegd. Hij gaat in beroep tegen deze informatiebeschikkingen bij Hof Den Bosch. Voor het hof stelt de fiscus dat het verschoningsrecht van advocaten niet geldt voor stukken van de advocaat die relevant zijn voor de belastingheffing. Maar het hof verwerpt dit standpunt. Stukken die zijn toevertrouwd aan de advocaat als zodanig, vallen onder het verschoningsrecht. In dat geval is niet van belang of de gegevens in deze stukken relevant kunnen zijn voor de belastingheffing. Verder oordeelt het hof dat de fiscus de ordner onrechtmatig heeft meegenomen. Daarom mag de Belastingdienst de informatie in die ordner niet gebruiken. Inzage vragen in de ‘settlement demand’, waarin het advocatenkantoor namens de man een schadevergoeding eist van de luchtvaart- en vliegtuigmaatschappij, is wel toegestaan. Het hof vernietigt daarom de ene informatiebeschikking gedeeltelijk en de andere volledig.
Bron: Hof Den Bosch 25-04-2019