Volgens A-G IJzerman heeft een verleend uitstel altijd tot gevolg heeft dat de navorderingstermijn met het verleende uitstel wordt verlengd. Daarbij maakt het niet uit of om uitstel wordt verzocht nadat de aangifte al is ingediend.
In twee zaken heeft A-G IJzerman conclusies genomen. In beide zaken is sprake van een belastingplichtige die zijn aangiften inkomstenbelasting door een belastingadviseur heeft laten verzorgen. Die adviseur heeft daarbij gebruikgemaakt van de beconregeling. In beide gevallen heeft de belastingadviseur op grond van de beconregeling uitstel gevraagd voor de aangifte IB 2010. De Belastingdienst heeft dat verzoek gehonoreerd en heeft uitstel verleend voor het indienen van de aangifte 2010 tot 1 mei 2012.
In een van beide zaken heeft een man bedragen uitgekeerd gekregen uit persoonsgebonden budgetten (PGB). Zijn belastingadviseur heeft deze bedragen voor het jaar 2010 niet opgenomen in de aangifte. Op 11 april 2011 heeft de adviseur de aangifte naar de Belastingdienst verzonden en vervolgens een dag later uitstel gevraagd voor het indienen van de aangifte. Op 26 november 2016 heeft de inspecteur een navorderingsaanslag opgelegd over 2010 voor de niet aangegeven bedragen uit PGB.
In de andere zaak diende de belastingadviseur de aangifte inkomstenbelasting 2010 voor zijn cliënt in op 25 maart 2011. Op 27 april 2011 was namens de cliënt verzocht om uitstel voor het doen van de aangifte 2010 tot 1 mei 2012. De Belastingdienst verleende dat uitstel ook. Vanwege de veroordeling voor witwassen in 2015 legde de inspecteur navorderingsaanslagen over 2010 op.
In beide zaken gaat het om de vraag of de Belastingdienst die navorderingsaanslagen nog wel kan opleggen, omdat de reguliere navorderingstermijn al is verstreken. De gerechtshoven hebben geoordeeld dat voor verlenging van de navorderingstermijn geen ruimte is als de inspecteur uitstel voor het doen van aangifte heeft verleend nadat de aangifte al is ingediend.
Volgens de A-G is het door de staatssecretaris ingestelde cassatieberoep terecht. De A-G is van oordeel dat zowel de wettekst als de bedoeling van de wet (AWR) erop wijst dat het verleende uitstel beslissend is voor verlenging van de navorderingstermijn. Het is daarbij irrelevant of het uitstel pas is verzocht nadat de aangifte al is ingediend. Anders gezegd: bij verleend uitstel wordt de navorderingstermijn altijd verlengd met het verleende uitstel, ongeacht of een belastingplichtige dit uitstel daadwerkelijk gebruikt.
Bron: A-G IJzerman 21-11-2019, nr. 19/01613 (ECLI:NL:PHR:2019:1207) en nr. 19/01242 (ECLI:NL:PHR:2019:1208)