Verdachte mag box 3-schuld opgeven
Wie weet dat hij wordt verdacht van witwassen, mag van Rechtbank Noord-Nederland in zijn box 3-vermogen een schuld opnemen. Als erg onzeker is of het daadwerkelijk tot een veroordeling komt, zal deze schuld echter niet zo’n hoge waarde hebben.
Een man houdt gedurende diverse jaren in het buitenland banktegoeden aan. Lange tijd verzwijgt hij deze tegoeden als hij zijn aangiften inkomstenbelasting indient. In 2013 verdenkt het Openbaar Ministerie (OM) hem bovendien van witwassen. Daarom start het OM een procedure om de man strafrechtelijk te vervolgen. Rond 16 mei 2014 legt de officier van justitie beslag op de buitenlandse bankrekeningen van de man. De man meent daarom een schuld in box 3 te hebben. Hij stelt dat het verhaalsbeslag is gelegd op grond van een bestaande vordering die voortvloeit uit een vermeende wetsovertreding in het verleden. De man stelt de waarde van de schuld op 90% van de buitenlandse banktegoeden. De Belastingdienst weigert de schuld in aanmerking te nemen. De man gaat daarop in beroep.
De rechtbank redeneert dat de man wordt verdacht van witwassen. Witwassen is een strafbaar feit dat bij vervolging over het algemeen leidt tot een betalingsverplichting. De beslaglegging is daarbij op zichzelf niet maatgevend. Zij vormt echter een aanwijzing van het bestaan van een schuld. De rechter constateert daarom dat inderdaad sprake is van een schuld die de vermogensrendementsgrondslag verlaagt.
De volgende vraag is wat de waarde van die schuld is. De man komt op een hoge waarde omdat hij meent dat maar 10% van de zaken die het OM aanbrengt, eindigt in een vrijspraak. De rechter stelt de waarde van die schuld echter op slechts 10% van de buitenlandse banktegoeden. De strafrechtelijke procedure is namelijk nog niet in een vergaand stadium beland. Het staat evenmin vast dat de procedure uiteindelijk in een verbeurdverklaring of boete zal uitmonden.
Bron: Rb. Noord-Nederland 21-07-2020, nr. AWB 19/3871 (ECLI:NL:RBNNE:2020:2821)