In een nieuw besluit behandelt de staatssecretaris van Financiën de omstandigheden waaronder (ondersteunende) prestaties door ondernemers hun btw-vrijgestelde karakter blijven behouden als deze ondernemers gaan samenwerken.
Soms meent de Belastingdienst dat samenwerkende ondernemers ondersteunende werkzaamheden uitvoeren die niet zijn vrijgesteld van btw, terwijl de werkzaamheid als hoofdprestatie wel btw-vrijgesteld zou zijn. De Hoge Raad heeft in zijn arrest van 22 januari 2016 echter geoordeeld dat de btw-vrijstelling van toepassing moet blijven als sprake is van ondersteunende prestaties die opgaan in een hoofdprestatie. De staatssecretaris heeft naar aanleiding van dit arrest een nieuw besluit opgesteld. In dit besluit legt hij uit wanneer het leerstuk ‘eenheid van prestatie’ van toepassing wordt geacht op de bijkomstige prestaties die de gezamenlijke uitvoering dienen van de van btw-vrijgestelde hoofdprestatie. Voor deze toepassing geldt het volgende:
- De deelnemers verrichten in samenwerking een btw-vrijgestelde prestatie. In samenwerking wil hier zeggen onder gemeenschappelijke naam, onder gemeenschappelijke verantwoordelijkheid en regie en voor gemeenschappelijke rekening.
- De prestaties van iedere deelnemer afzonderlijk en de prestatie die de deelnemers in samenwerking verrichten, vallen onder dezelfde wettelijke vrijstellingsbepaling van artikel 11 van de Wet op de omzetbelasting 1968.
- Ondersteunende werkzaamheden die men als onderscheidend en zelfstandig moet zien, kunnen samen met de hoofdprestatie van een deelnemer één ondeelbare prestatie vormen. Dit is aan de orde als de ondersteunende werkzaamheden als bijkomstige prestaties opgaan in de hoofdprestatie van die deelnemer. De staatssecretaris benadrukt dat een prestatie als bijkomstig bij een hoofdprestatie is aan te merken als deze prestatie voor de modale klant geen doel op zich is, maar een middel om de hoofdprestatie zo aantrekkelijk mogelijk te maken.
- Soms dienen de ondersteunende werkzaamheden niet alleen de uitvoering van de eigen vrijgestelde hoofdprestatie van een deelnemer, maar ook de uitvoering van dezelfde soort vrijgestelde hoofdprestatie die de andere deelnemers verrichten. Dit maakt niet uit als en voor zover de ondersteunende werkzaamheden nodig en gebruikelijk zijn voor de btw-vrijgestelde prestatie die de deelnemers in samenwerking uitvoeren.
- Gebruiken de deelnemers ondersteunende werkzaamheden die niet direct nodig en gebruikelijk zijn voor de btw-vrijgestelde hoofdprestatie van de deelnemer(s) en/of de samenwerking? In dat geval moet men deze ondersteunende werkzaamheden altijd zelfstandig beoordelen voor de btw-heffing.
Het is niet zo dat in alle gevallen een deelnemer ondersteunende werkzaamheden verricht die opgaan in de btw-vrijgestelde prestatie die de deelnemers in samenwerking verrichten. Bij ieder van de deelnemers moet steeds een feitelijke beoordeling plaatsvinden op basis van het leerstuk ‘eenheid van prestatie’. Het uitlenen van personeel door de ene deelnemer aan de andere deelnemer valt buiten de reikwijdte van het arrest van de Hoge Raad.
Bron: MvF 09-08-2019, nr. 2019-6635 en nr. 2019-6225