Behaalt iemand resultaat uit overige werkzaamheden met een perceel en bezit hij daarnaast nog een ander perceel? Dan behoort dat andere perceel ook tot het werkzaamheidsvermogen als tussen beide percelen een onlosmakelijke samenhang bestaat.
Een man verkoopt op 23 november 2009 twee percelen grond. De Belastingdienst meent dat de verkoopwinst is belast als resultaat uit overige werkzaamheden, maar de man is het daarmee niet eens. Hij start een beroepsprocedure. In een eerdere procedure had Hof Den Bosch op 21 juli 2016 al geoordeeld dat de activiteiten met betrekking tot het eerste perceel in 2006 kwalificeerden als overige werkzaamheden. Rechtbank Zeeland-West-Brabant ziet geen reden waarom dat in 2009 anders zou zijn. Het hof heeft het tweede perceel niet expliciet genoemd in zijn rechtsoverwegingen. Daarom moet de rechtbank zelf nog een oordeel vellen over het tweede perceel. De rechtbank constateert dat de man en zijn zakenpartner afspraken hebben gemaakt met een bv over de mogelijke verkoop van beide percelen. Op dat moment hadden zij overigens alleen een recht van koop van het tweede perceel. In 2008 is de conceptverkoopovereenkomst opgesteld. De man en zijn zakenpartner hebben toen alsnog het tweede perceel gekocht. Nadat de verkoop van de twee percelen niet doorging, zijn beide percelen op 23 november 2009 verkocht aan een bv in oprichting. De beide percelen zijn in 2009 geleverd en bouwrijp gemaakt. De rechtbank oordeelt dat tussen de twee percelen een onlosmakelijke samenhang bestaat. Het tweede perceel is voor de man daarom ook werkzaamheidsvermogen. De fiscus heeft de winst op de verkoop van beide percelen dus terecht aangemerkt als resultaat uit overige werkzaamheden.
Bron: Rechtbank Zeeland-West-Brabant 21-12-2018; Hof Den Bosch 21-07-2016