Op 13 juni jl. heeft het Europese Hof van Justitie in de zaak IO (C-420/18) uitspraak gedaan over de btw-positie van een commissaris. Geoordeeld is dat een lid van een Raad van Commissarissen, onder de in de zaak gewezen omstandigheden, niet kan worden aangemerkt als btw-ondernemer. De beslissing van het Hof van Justitie wijkt daarmee af van het huidige beleid van de Belastingdienst.
Gewezen arrest
In de onderhavige zaak werkt gaat het om een commissaris die in dienstbetrekking is als gemeenteambtenaar, welke tevens – als nevenactiviteit – lid is van de raad de Raad van Commissarissen van een stichting dat actief is in het aanbieden van huisvesting aan hulpbehoevenden. In geschil is of de commissaris als btw-ondernemer kan worden gekwalificeerd voor zijn werkzaamheden die hij verricht voor de stichting.
Het Hof van Justitie overweegt dat de activiteiten van de commissaris niet een zelfstandige economische activiteit vormt vanuit btw-oogpunt, daar de werkzaamheden van de commissaris niet op eigen naam, niet voor eigen rekening en niet onder zijn eigen verantwoordelijkheid wordt verricht. Deze komen voor rekening en verantwoording van de Raad van Commissarissen zelf. Over de vast ontvangen vergoeding, merkt het Hof van Justitie op dat de commissaris geen economische bedrijfsrisico draagt, wat niet afhankelijk is van zijn deelname aan vergaderingen of van zijn feitelijk gewerkte uren. Gezien deze omstandigheden, oordeelt het Hof van Justitie dat een commissaris zijn werkzaamheden niet als btw-ondernemer verricht.
Gevolgen voor de praktijk
Volgens het huidig geldend beleid van de Belastingdienst, kwalificeren de werkzaamheden van een lid van de Raad van Commissarissen als een economische activiteit en daarmee ondernemerschap voor de btw. Met de uitspraak van het Hof van Justitie komt daar verandering in, wat gepaard gaat met mogelijk grote gevolgen. Zo kan het zijn dat een commissaris jarenlang ten onrechte btw heeft berekend over zijn vergoeding. Onder hele specifieke omstandigheden zijn er mogelijkheden voor teruggaaf van deze ten onrechte berekende btw. De commissaris die geen btw-ondernemer is, kan de btw op zijn kosten niet meer aftrekken.
Omdat het arrest casus-specifiek is, adviseren wij om de btw-positie van uw commissarissen nader te onderzoeken. Uiteraard zijn wij u daarbij graag behulpzaam. Neem in dat geval contact op met Ibrahim Ahmed (btw-adviseur) of uw gebruikelijke adviseur bij PKF Wallast.