Onzorgvuldige aansprakelijkstelling kost fiscus € 10.000
De ontvanger kan een inlener van personeel aansprakelijk stellen als de uitlener van het personeel de verschuldigde loonheffingen niet betaalt. In zo’n geval moet de ontvanger kunnen aantonen dat de aanslagen naar de uitlener zijn verzonden. Anders is een aansprakelijkstelling van de inlener zeer onzorgvuldig en kan de inlener een hoge bezwaarkostenvergoeding claimen.
Een Duits lichaam leent personeel in van een ander bedrijf. Vanwege de uitlening van personeel moet het andere bedrijf Nederlandse loonheffingen afdragen. Het bedrijf doet dat echter niet, waarop de ontvanger de inlener aansprakelijk stelt voor € 302.099. De inlener tekent bezwaar aan tegen de aansprakelijkstelling. De ontvanger kan niet bewijzen dat de verzending van de naheffingsaanslagen echt heeft plaatsgevonden. De aansprakelijkstelling wordt daarom vernietigd. De inlener ontvangt ook een forfaitaire bezwaarkostenvergoeding van € 261. Het Duitse lichaam meent echter recht te hebben op een hogere vergoeding. Dit fiscale geschil belandt voor Rechtbank Zeeland-West-Brabant.
De rechtbank wijst erop dat een aansprakelijkstelling van een inlener niet mag plaatsvinden voordat de belastingschuldige in gebreke is met zijn betaling. Dat betekent dat de Belastingdienst moet kunnen bewijzen dat de desbetreffende naheffingsaanslagen bekend zijn gemaakt. Maar de ontvanger verklaart dat op het moment van de aansprakelijkstelling er geen verzendadministratie was. De rechtbank oordeelt dat onder deze omstandigheden het toch aansprakelijk stellen van de inlener zeer onzorgvuldig was. Verder constateert de rechtbank dat de inlener heeft gevraagd om een vergoeding van de bezwaarkosten. Dat het lichaam niet specifiek heeft verzocht om een integrale kostenvergoeding, is hier niet van belang. De rechtbank oordeelt daarom dat een bezwaarkostenvergoeding van € 10.000 redelijk is.
Bron: Rb. Zeeland-West-Brabant 01-04-2021 (gepubl. 10-05-2021) (ECLI:NL:RBZWB:2021:1884)