Is het niet aan grove schuld of opzet van een bv te wijten dat de Belastingdienst het verschil tussen de verschuldigde en afgedragen belasting moet naheffen? En kan de bv de naheffingsaanslag niet betalen? Dan moet zij gauw haar betalingsonmacht melden. Zo beschermt zij haar bestuurder tegen aansprakelijkstelling.
In een zaak voor de Hoge Raad heeft de ontvanger een bestuurder en enig aandeelhouder van een bv aansprakelijk gesteld voor een onbetaalde naheffingsaanslag loonheffingen. De vrouw gaat in beroep tegen de beschikking tot bestuurdersaansprakelijkheid. Hof Arnhem-Leeuwarden oordeelt dat de naheffingsaanslag niet is te wijten aan grove schuld of opzet van de bv. De bv heeft bovendien tijdig haar betalingsonmacht gemeld. Daarom behandelt het hof de vraag of sprake is van onbehoorlijk bestuur in de drie jaren vóór de melding. Het hof meent dat de bestuurder geen contact met de Belastingdienst heeft opgenomen toen bleek dat de ingediende aangiften loonheffingen onjuist waren. Daarom is volgens het hof sprake van onbehoorlijk bestuur.
Maar in cassatie komt de Hoge Raad tot een ander oordeel. De Hoge Raad gaat verder in op het hofoordeel dat het de bv niet valt te verwijten dat de verschuldigde belasting meer bedraagt dan de afgedragen belasting. Ook de tijdige melding van betalingsonmacht door de bv is van belang. Deze omstandigheden maken namelijk dat de ontvanger moet bewijzen dat de betalingsonmacht het gevolg is van onbehoorlijk bestuur van de vrouw in de drie jaren vóór de melding. Daarbij mag de ontvanger de vrouw niet verwijten dat de verschuldigde belasting meer bedraagt dan de afgedragen belasting. De Hoge Raad oordeelt dat de ontvanger onvoldoende bewijs levert dat sprake is van onbehoorlijk bestuur. De Hoge Raad vernietigt daarom de beschikking tot bestuurdersaansprakelijkstelling.
Bron: HR 22-02-2019