Veel buitenlandse beleggingsfondsen vragen bij de Nederlandse Belastingdienst de ingehouden dividendbelasting terug. Om te bepalen of die fondsen recht hebben op de teruggave is van belang om te beoordelen of ze naar Nederlandse maatstaven zijn aan te merken als een fonds voor gemene rekening of dat sprake is van een doelvermogen. De Hoge Raad heeft deze begrippen verduidelijkt.
Een naar Duits recht opgericht beleggingsfonds, de ‘SpezialSondervermögen’, houdt zich bezig met het beleggen van vermogen. Dit vermogen is afgescheiden en verdeeld in aandelen. Een Duitse GmbH treedt op als vertegenwoordiger van dit fonds. Die GmbH belegt het vermogen in eigen naam, maar voor rekening en risico van de aandeelhouder(s) van het beleggingsfonds. Om te kunnen beoordelen of het fonds recht heeft op teruggave van dividendbelasting is van belang of het fonds overeenkomt met een Nederlands fonds voor gemene rekening dat als vrijgestelde beleggingsinstelling kwalificeert.
De Hoge Raad omschrijft een fonds voor gemene rekening als een fonds dat beoogt zijn vermogen te beleggen of anderszins aan te wenden voor de gemeenschappelijke rekening van twee of meer deelgerechtigden en dit ook doet. Hierbij is irrelevant of de gerechtigde tot het vermogen zelf voor gemene rekening belegt. Voor het antwoord op de vraag of een buitenlands beleggingsfonds bestemd is voor individuele belegging of voor gemeenschappelijke belegging, zijn alle feiten en omstandigheden, in onderlinge samenhang bezien, van belang.
Als het fonds transparant is, is dividendbelasting ten laste van de participanten ingehouden. Of een fonds transparant is, wordt naar Nederlandse maatstaven beoordeeld. Als namens het buitenlandse beleggingsfonds een verzoek tot teruggave van dividendbelasting is ingediend, moet de Belastingdienst dit verzoek afwijzen, omdat het verzoek niet namens het fonds kan worden gedaan.
Tot slot geeft de Hoge Raad een omschrijving van het begrip ‘doelvermogen’. Dit is een tot een bepaald doel afgezonderd vermogen, dat geen rechtspersoonlijkheid heeft en dat ook niet toebehoort aan een (rechts)persoon. Uit deze definitie volgt dat van doelvermogen geen sprake is als (rechts)personen door bewijzen van deelgerechtigdheid aanspraak kunnen maken op dat vermogen. Om te kunnen beoordelen of het Duitse beleggingsfonds recht heeft op de ingehouden dividendbelasting is de Hoge Raad nog in afwachting op de prejudiciële vragen die hij aan het HvJ had gesteld.
Bron: HR 24-1-2020, nr. 19/03341, (ECLI:NL:HR:2020:115)