De Belastingdienst mag geen boete opleggen als iemand niets te verwijten valt of als iemand een pleitbaar standpunt heeft.
Een stichting is een Algemeen Nut Beogende Instelling (ANBI). Deze stichting heeft in augustus 2016 als schenking de economische eigendom van het erfpachtrecht van een pand gekregen voor € 1.De actuele waarde ten tijde van de verkrijging is € 2,2 miljoen. Eind september 2016 heeft de stichting een aangifte overdrachtsbelasting ingediend. In deze aangifte heeft de stichting geen bedrag aan overdrachtsbelasting opgenomen. In plaats daarvan heeft de stichting in de toelichting gemeld dat er een minnelijke taxatie moet plaatsvinden. Met dagtekening 7 augustus 2017 is een voornemen tot naheffing overdrachtsbelasting door de stichting ontvangen. Op 28 november 2017 heeft de Belastingdienst een naheffingsaanslag overdrachtsbelasting opgelegd en een verzuimboete van € 5.278.
De stichting komt bij Hof Amsterdam op tegen de verzuimboete. De stichting is van oordeel dat de Belastingdienst de boete niet had mogen opleggen. Zij vindt dat de Belastingdienst niet aan haar mededelingsplicht heeft voldaan. Het hof is het niet eens met de stichting. Op de naheffingsaanslag stond een duidelijke gemotiveerde toelichting. De stichting moet hebben geweten dat zij overdrachtsbelasting had moeten betalen. Ook heeft de Belastingdienst een duidelijke motivering gegeven waarom een boete is opgelegd. Al met al moet het voor de stichting duidelijk zijn geweest welk verwijt de inspecteur de stichting heeft gemaakt, zeker in combinatie met de vooraankondiging van 7 augustus 2017.
Het hof wijst ook het beroep op afwezigheid van alle schuld (avas) af. De stichting had binnen één maand na het ontstaan van de belastingschuld een volledige aangifte overdrachtsbelasting moeten indienen. Op het moment van indiening van de aangifte door de stichting waren meerdere waardes van het vastgoed bekend. De stichting kon daarom niet volstaan met het indienen van een aangifte met een waarde van nihil en verwijzing naar een toelichting. Het feit dat er een minnelijke taxatie is gevraagd, doet niets af aan het feit dat de stichting stellig, zonder voorbehoud en tijdig een aangifte overdrachtsbelasting moet doen. Dit is alleen anders als met de Belastingdienst afspraken zijn gemaakt om de aangifte overdrachtsbelasting later in te dienen. De stichting heeft het bestaan van die afspraken niet aangetoond. Geen avas en geen pleitbaar standpunt bij het indienen van de onvolledige aangifte overdrachtsbelasting.
Bron: Hof Amsterdam 23-06-2020, nr. 19/00946 (gepubl. 08-07-2020) (ECLI:NL:GHAMS:2020:1672)