Geen opgewekt vertrouwen na geven valse info bij onderzoek
Een ondernemer mag in principe vertrouwen ontlenen aan uitlatingen in het controlerapport van de fiscus over de heffing van omzetbelasting. Een uitzondering geldt als de ondernemer tijdens dat onderzoek onjuiste informatie heeft verstrekt.
Een bv verricht vanaf 2000 reclamediensten voor Zwitserse AG’s zonder hen omzetbelasting in rekening te brengen. Na een boekenonderzoek bij de bv in 2002 merkt de controlerend ambtenaar in zijn rapport op dat de omzet voor diensten verricht aan ondernemers die gevestigd zijn buiten de EU terecht buiten de btw-heffing is gelaten. Zo’n drie jaar later is een boekenonderzoek ingesteld bij een Nederlandse vennootschap die zowel met de AG’s als met de bv is gelieerd. De Belastingdienst concludeert aan de hand van dat onderzoek dat de reclamediensten niet jegens de AG’s maar jegens de Nederlandse vennootschap zijn verricht. Daarom is de bv daarover omzetbelasting verschuldigd.
De Belastingdienst legt vervolgens de bv een naheffingsaanslag omzetbelasting op. Maar Hof Den Bosch vernietigt in de beroepsfase deze naheffingsaanslag. Met de uitlating in het controlerapport tegenover de bv is namelijk het vertrouwen gewekt dat de reclamediensten buiten de btw-heffing blijven. Aan de feitelijke vraag of de diensten aan de AG’s of de bv zijn verricht, komt het hof niet eens toe.
De staatssecretaris van Financiën gaat daarop in cassatie. En met succes, want de Hoge Raad vernietigt de hofuitspraak. Aan een toezegging van de fiscus kan men vertrouwen ontlenen als deze is gedaan nadat de Belastingdienst kennis heeft genomen van alle benodigde feiten en omstandigheden. Bij een boekenonderzoek ligt het initiatief voor het verkrijgen van informatie echter bij de inspecteur. Daardoor ligt het risico van de ontoereikendheid van de informatie voor het doen van een toezegging eveneens bij de inspecteur. Maar de situatie is anders als de belastingplichtige tijdens het boekenonderzoek onjuiste informatie heeft verstrekt. Hetzelfde geldt als hij de juiste informatie heeft achtergehouden, terwijl hij redelijkerwijs had moeten weten dat de inspecteur daardoor de desbetreffende kwestie niet goed kon beoordelen. Omdat het hof een en ander niet heeft onderzocht, volgt een vernietiging en verwijzing.
Bron: Hoge Raad 10-12-2021 (ECLI:NL:HR:2021:1849)