‘Freelancers’ in dienstbetrekking
Een thuiszorginstelling
werkte met zowel werknemers als freelancers. Volgens de inspecteur
bleek echter uit alles dat de ‘freelancers’ in privaatrechtelijke
dienstbetrekking waren.
Een thuiszorginstelling
maakte voor haar dienstverlening gebruik van medewerkers die op de
loonlijst stonden. Daarnaast werkte de thuiszorginstelling met
freelancers, waarmee een ‘arbeidsovereenkomst freelancer’ was
aangegaan. Hierin stond onder meer dat de werkdagen en -uren in
overleg werden bepaald, per gewerkt uur een vaste beloning werd
betaald en de werknemer niet zonder schriftelijke toestemming van
de thuiszorginstelling een beroep of bedrijf mocht uitoefenen of
elders in dienstbetrekking werkzaam mocht zijn.
Na een boekenonderzoek legt
de inspecteur aan de thuiszorginstelling naheffingen loonheffingen
op over de jaren 2012, 2013 en 2014. De naheffingen hadden
betrekking op de freelancers.
De zaak belandt uiteindelijk
bij Hof Arnhem-Leeuwarden. Dit hof oordeelt dat tussen de
thuiszorginstelling en de freelancers een privaatrechtelijke
dienstbetrekking bestaat, zodat er een inhoudingsplicht geldt.
Volgens het hof was een gezagsverhouding aanwezig omdat de
thuiszorginstelling bevoegd was de freelancers bindende
aanwijzingen te geven over het te verrichten werk en
verantwoordelijk was voor de kwaliteit van de te leveren zorg. Het
hof vond het aannemelijk dat de freelancers zich, net als de
medewerkers die op de loonlijst stonden, moesten houden aan het
verrichten van de werkzaamheden op de manier zoals omschreven in
het zorgplan. Ook was sprake van een verplichting om persoonlijk
arbeid te verrichten. De freelancers konden zich niet vrijelijk
laten vervangen. Tot slot had de thuiszorginstelling de
verplichting tot het betalen van loon.
Bron: Hof Arnhem-Leeuwarden
2-07-2019 (publ. 22-07-2019), nrs. 17/00938, 17/00940, 17/00941,
17/00943, 17/00944 en 17/00946 (ECLI:NL:GHARL:2019:5407)