Eindejaarstips 2023

15 november 2023

Het einde van het jaar 2023 nadert. Op Prinsjesdag heeft het kabinet zijn plannen voor 2024 gepresenteerd. De Tweede Kamer heeft daar het nodige in aangepast. Daarnaast zijn er op 22 November 2023 Tweede Kamer Verkiezingen. De uitslag van deze verkiezingen zal naar verwachting ook zo zijn invloed hebben op wat 2024 ons zoal gaat brengen. Het einde van het jaar is ook zo’n moment om de fiscale, juridische en bedrijfseconomische situatie van u en uw onderneming tegen het licht te houden.

In dit artikel geven wij u, vanuit onze diverse disciplines, een aantal tips en aandachtspunten.

Tips voor de DGA en (vermogende) particulieren

1. De box 3–heffing: een langdurig verhaal…

Box 3 is inmiddels een verhaal geworden wat al vele hoofdstukken kent en waar nog vele nieuwe hoofdstukken aan toegevoegd gaan worden. Het verhaal is nog lang niet teneinde en het blijft spannend hoe het gaat eindigen. We kunnen ons goed voorstellen dat u de weg inmiddels een beetje kwijt bent. Gezien het belang van deze heffing voor veel DGA’s en (vermogende) particulieren staan we kort stil bij de huidige stand van zaken en wanneer bezwaar maken of een verzoek om ambtshalve vermindering indienen nog zin heeft. Dat lijkt zeker zin te hebben indien het werkelijk genoten rendement fors lager is dan het forfaitaire rendement, zeker ook in het licht van de recente conclusie van A-G Wattel, waar we hierna wat nader op ingaan.

Huidige stand van zaken, met name wanneer is bezwaar maken / verzoek om ambtshalve vermindering nog nodigW
We geven hier per relevant belastingjaar aan wat de eventuele actie zou kunnen zijn.

  • Voor 2017 – 2020:

Geen actie is vereist voor de zogenaamde niet-bezwaarmakers (geen verzoeken om ambtshalve vermindering nodig). Hiervoor geldt de massaal-bezwaar-plus procedure. De Staatssecretaris heeft als wetgever en als uitvoerder aangegeven dat nadere Hoge Raad arrest(en) ook op de niet-bezwaarmakers van toepassing zijn.1

Daar waar voor 2017 – 2020 nog definitieve aanslagen moeten worden opgelegd, dient wel tijdig bezwaar aangetekend te worden (indien “werkelijk rendement” lager is dan forfaitair rendement). Dit had ook moeten gebeuren voor definitieve aanslagen die na 12 november 2021 zijn opgelegd. Mocht dit verzuimd zijn dan kan overwogen worden nog een verzoek ambtshalve vermindering te doen.

  • 2021:

Definitieve aanslagen 2021 met box-3 inkomen worden vooralsnog niet opgelegd in afwachting van de Hoge Raad uitspraak.

Mocht onverhoopt toch een 2021 definitieve aanslag met box-3 inkomen worden opgelegd dan (indien het “werkelijk rendement” lager dan forfaitair rendement) bezwaar maken tegen nog openstaande aanslagen (of verzoek om ambtshalve vermindering als bezwaartermijn is verlopen).

  • 2022:

Definitieve aanslagen 2022 met box-3 inkomen worden vooralsnog niet opgelegd in afwachting van Hoge Raad uitspraak.

Mocht onverhoopt toch een 2022 definitieve aanslag met box-3 inkomen worden opgelegd dan (indien het “werkelijk rendement” lager dan forfaitair rendement) bezwaar maken tegen nog openstaande aanslagen (of verzoek om ambtshalve vermindering als bezwaartermijn is verlopen).

Wanneer een bezwaar / verzoek om ambtshalve nog nodig is (indien het “werkelijk rendement” lager dan forfaitair rendement), kan schematisch als volgt worden weergegeven:

Recente conclusie van de A-G
Recentelijk heeft A-G Wattel conclusie genomen in een box 3 casus aanhangig bij de Hoge Raad. Het is een vrij hard oordeel. De A-G vindt namelijk dat ook de Wet rechtsherstel box 3 het discriminatieverbod en het eigendomsrecht schendt. Deze wet zou met terugwerkende kracht over de jaren 2017 – 2022 de box 3 heffing in overeenstemming moeten brengen met het beruchte Kerst-arrest van de Hoge Raad2. Echter de A-G is van mening dat, behalve voor spaarders, deze wet niet aan zijn doel beantwoord. De A-G is van oordeel dat bij bezitters van ander vermogen dan spaargeld het discriminatieverbod en het eigendomsrecht nog steeds geschonden wordt, omdat nog steeds zeer verschillend renderende of negatief renderende beleggingen belast worden naar één uniform positief rendement. De kernvraag die volgens de A-G beantwoord moet worden is of het feitelijke rendement significant lager is dan het forfaitaire rendement op het totale vermogen. Is dat het geval, dan zijn de rechten van belanghebbende geschonden. De A-G adviseert de Hoge Raad de casus terug te verwijzen naar de feitenrechter (een Hof) om deze vraag alsnog te beantwoorden.

Toekomst
Indien de Hoge Raad het advies van de A-G volgt, heeft dit grote gevolgen. De Wet rechtsherstel box 3 zal dan immers met terugwerkende kracht moeten worden aangepast. Ook zal de box-3 wetgeving met ingang van 2023 geen stand kunnen houden en zal de wetgever nadere actie moeten ondernemen vóórdat de Wet werkelijk rendement box 3 wordt ingevoerd.

De verwachting is thans dat de Hoge Raad in de eerste helft van 2024 uitspraak doet.

Staatssecretaris Van Rij (Fiscaliteit en Belastingdienst) heeft in september jl. een brief naar de Tweede Kamer gestuurd waarin hij de Tweede Kamer informeert over voorbereidingen door de Belastingdienst op het verwachte arrest van de Hoge Raad over box 3. De idee is te gaan werken met een zogenaamd “tegenbewijsformulier”, waarmee de actie bij belastingplichtige komt te liggen.

De brief geeft ook informatie over een onderzoek naar een meerjarige tegenbewijsregeling. Van Rij heeft inmiddels aangegeven dat hij hier te veel significante nadelen in ziet en geen wetsvoorstellen hiertoe gaat indienen.

Daarnaast is het spannend wat er verder met box 3 gaat gebeuren. De idee is dat er uiteindelijk wetgeving komt waarbij de box 3 heffing gebaseerd wordt op het werkelijk rendement. Het demissionaire kabinet gaat door met het ontwikkelen van een nieuw box 3 stelsel. Zij kan het nieuwe stelsel niet meer invoeren, wel kan zij starten met de internetconsultatie voor het nieuwe stelsel om verdere vertragingen te voorkomen en het nieuwe kabinet de mogelijkheid te bieden snel te kunnen doorpakken opdat de streefdatum van invoering van een nieuw stelsel van 1 januari 2027 gehaald kan worden. De internet consultatie heeft inmiddels plaatsgevonden (is gesloten per 20 oktober 2023).

De consultatie moet niet worden gezien als de consultatie van een voldragen wetsontwerp, maar als hulpmiddel voor een nieuw kabinet.

Opzet nieuwe stelsel
Het uitgangspunt van het voorgestelde stelsel is dat de werkelijke inkomsten worden belast, het zogeheten werkelijk rendement. Dit werkelijk rendement bestaat uit het directe rendement, zoals rente, huur en dividend met aftrek van kosten. Daarnaast bestaat het behaalde rendement ook uit indirect rendement, de positieve of negatieve waardeontwikkeling van bijvoorbeeld aandelen of vastgoed. De waardeontwikkeling wordt in principe jaarlijks belast. Als er sprake is van een verlies, dan mogen de verliezen verrekend worden met box 3-inkomen uit andere jaren. Wel zal er sprake zijn van een verliesdrempel.

Voor een aantal vermogensbestanddelen, zoals vastgoed, grond, minder dan 5%-pakketten in familiebedrijven en start- en scale-ups, is het uitgangspunt om de waardeontwikkeling bij realisatie te belasten.

Forfait voor (eerste) vakantiewoning
Sommige belastingplichtigen hebben in box 3 een (vakantie)woning voor eigen gebruik. Om de belastingheffing voor deze groep eenvoudig te houden, is één van de voorstellen om voor deze woning in box 3 een forfait te gebruiken. Dit forfait is een vast percentage van de WOZ-waarde. Om gebruik te kunnen maken van dit forfait, worden eisen gesteld aan de mate van eigen gebruik. Een woning die bijvoorbeeld het volledige jaar aan een derde wordt verhuurd, zal onder de vermogenswinstbelasting vallen. In dat geval zijn de werkelijke huurinkomsten en de waardeontwikkeling (bij verkoop) belast. Dit geldt ook voor andere woningen die een belastingplichtige naast dit ene huis voor eigen gebruik kan hebben in box 3. De eerste eigen woning (hoofdverblijf) wordt nog steeds belast in box 1, dat verandert niet ten opzichte van de huidige situatie.

Tip: De tip en de noodzaak is dan ook samen met uw adviseur de ontwikkelingen goed in de gaten te houden en tijdig de noodzakelijke acties te ondernemen, hoe lastig dat op dit moment ook is. We wachten met spanning de arresten van de Hoge Raad af en wat de politiek gaat beslissen en ook wat de Tweede Kamerverkiezingen voor invloed gaan hebben op dit onderwerp.

[1] Niet-bezwaarmakers zijn belastingplichtigen die geen bezwaar hebben gemaakt tegen de box 3-heffing in de definitieve aanslagen inkomstenbelasting voor de jaren 2017 tot en met 2020 die zijn opgelegd vóór 12 november 2021.

[2] Hoge Raad 24 december 2021; ECLI:NL:HR:2021:1963

2. De box 3-heffing: breng uw vermogen in kaart en overweeg alternatieven

 Voor 2022 – 2026 zal (vooralsnog) de box 3-heffing plaatsvinden op basis van de forfaitaire spaarvariant. De grote vraag is wat de Hoge Raad gaat beslissen ten aanzien van het werkelijk rendement in de casus waar A-G Wattel recentelijk een conclusie heeft genomen (zie onder nummer 1).

De forfaitaire spaarvariant is ook een forfaitaire benadering voor de berekening van het box 3-rendement, waarbij wordt uitgegaan van de werkelijke vermogenssamenstelling in box 3. Er wordt uitgegaan van 3 separate forfaits: één voor banktegoeden, één voor overige bezittingen en één voor schulden. Deze hebben ieder een eigen forfaitair rendement. Voor 2023 is alleen het forfaitaire rendement voor overige bezittingen bekend: 6,17%. Het forfaitaire rendement voor banktegoeden en schulden wordt pas in het eerste kwartaal 2024 bekend gemaakt en inderdaad daar is het laatste woord ook nog niet over geschreven en gezegd. 

Voor een deel van de belastingplichtigen in box 3 zal dit met zich meebrengen dat de box 3-heffing in 2023 – 2026 zal stijgen ten opzichte van voorgaande jaren. Dit zal met name het geval zijn bij belastingplichtigen die in box 3 over beleggingen beschikken (bijvoorbeeld vastgoed of aandelenportefeuilles). Afhankelijk van het rendement dat met de beleggingen wordt gemaakt, zal het voor sommige belastingplichtigen mogelijk voordeliger zijn om een deel van hun bezittingen in box 3 in te brengen in de B.V. Dit vergt een zorgvuldige beoordeling in overleg met uw belastingadviseur; zeker ook gezien de bij de Hoge Raad aanhangige procedures.  Bij schuiven met vastgoed, waarbij geen gebruik gemaakt kan worden van een vrijstelling dient men rekening te houden met een steeds hoger wordende overdrachtsbelasting (10,4% voor 2023 en 2024). 

Tip: Bekijk met uw adviseur de vermogenssamenstelling en overweeg alternatieven, bijvoorbeeld box 3 bezittingen inbrengen in een B.V.

3. In 2023 nog dividend uitkeren?

Dat is op dit moment ook een uitdagende vraag, die niet eenvoudig en eenduidig is te beantwoorden. Het is maatwerk en afhankelijk van uw persoonlijke omstandigheden.

U bent box 2-heffing verschuldigd over inkomsten uit aanmerkelijk belang. Kort gezegd over het dividend wat u van uw B.V. krijgt of over de verkoopwinst bij verkoop van uw aandelen.

Het aanmerkelijk belang tarief voor 2023 is 26,9%. Vanaf 2024 wordt een twee schijven-tarief ingevoerd. Over de eerste € 67.000 (voor fiscale partners € 134.000) is 24,5% verschuldigd over het meerdere 33% (aannemende dat de Eerste Kamer het Belastingplan 2024 aanneemt).

Bij bedragen onder of rond de € 67.000 (voor fiscale partners € 134.000) lijkt het raadzaam te wachten tot 2024; het tarief is dan immers 24,5% in plaats van 26,9%.

Gaat het om hogere bedragen dan kan uitkeren in 2023 wel eens aantrekkelijker zijn. Het (hoge) tarief ligt in 2024 immers 6,1% hoger, 33% in plaats van 26,9%.

Toch is het niet zo eenvoudig. Niet alleen het box 2 tarief is relevant. Denk ook aan zaken als:

  • Financiële positie van de B.V.
  • Liquiditeitsbehoefte in privé
  • Box 3 heffing (ook ten opzichte van de box 2 heffing; vraagstuk van de vermogensallocatie)
  • Uitkeringstest
  • Bestedingsdoelen en tijdshorizon
  • Het verwachte rendement
  • Samenstelling nalatenschap
  • Etc.

Tip: Het al dan niet uitkeren van dividenden is van vele factoren afhankelijk en niet alleen het tarief is relevant. Ook de vraag of dividenduitkeringen naar voren gehaald moeten worden en in 2023 moeten worden uitgekeerd of te wachten tot 2024 en latere jaren, is maatwerk en afhankelijk van uw persoonlijke omstandigheden. Overleg hierover met uw adviseur.

Let op!: Vanaf 2025 gaat met name bij lagere dividenduitkeringen en lage box – 1 inkomsten ook de afbouw van de algemene heffingskorting een rol spelen. In 2024 is voor de afbouw van de algemene heffingskorting alleen het box 1-inkomen nog relevant. Vanaf 2025 gaat ook het box 2 en 3 inkomen hiervoor meetellen.

 

4. Excessief lenen: actie in 2023?

Het Wetsvoorstel Excessief lenen bij eigen vennootschap is per 1 januari 2023 ingegaan. Kortgezegd komt deze Wet erop neer dat als u samen met uw partner, of met u verbonden personen, meer dan € 700.000 geleend heeft van uw B.V., het meerdere dan wordt aangemerkt als fictief inkomen in box 2. Een schuld aan de B.V. in verband met een eigen woning, wordt onder voorwaarden buiten beschouwing gelaten. De peildatum is 31 december 2023. Dit houdt in dat op peildatum wordt gekeken of de schulden meer of minder zijn dan € 700.000.

De Tweede Kamer heeft in de nacht van 26 op 27 oktober 2023 het Belastingplan 2024 aangenomen met daarbij een flink aantal amendementen. Eén van deze amendementen betreft de grens van excessief lenen. Met ingang van 2024 wordt deze teruggebracht naar € 500.000. De eerste peildatum hiervoor is 31 december 2024.

Tip: Het is raadzaam met uw adviseur te overleggen of er in 2023 nog acties moeten worden ondernomen. Bijvoorbeeld een dividenduitkering. Hierbij zal onder andere het AB-tarief een rol spelen. Dat is voor 2023 26,9%. In 2024 wordt voor het AB een tweeschijventarief ingevoerd. Over de eerste € 67.000 betaalt u dan 24,5% belasting, daarboven 33% (aannemende dat de Eerste Kamer het Belastingplan 2024 aanneemt).

Let op!: Let bij dividenduitkeringen ook op de uitkeringstoets en het dividendverbod van de NOW. Voor de corona-belastingschuldenbetalingsregeling is het onduidelijk of er een dividendverbod geldt, het is in ieder geval risicovol en vooroverleg met de Belastingdienst is aan te bevelen.

 

5. Vraag tijdig een voorlopige aanslag inkomstenbelasting 2023 aan

Is over 2023 nog een forse te betalen aanslag te verwachten, bijvoorbeeld omdat u in 2023 een dividenduitkering hebt ontvangen van uw vennootschap (waarover na verrekening van 15% dividendbelasting nog een aanvullende box 2-heffing van 11,9% is verschuldigd) of omdat u wellicht (een deel van) de aandelen in uw vennootschap heeft verkocht?

Tip: Ter voorkoming van eventuele belastingrente (als de aanslag na 1 juli 2024 wordt opgelegd) en ter verlaging van het box 3-vermogen per 1 januari 2024 kan zo spoedig mogelijk een voorlopige aangifte inkomstenbelasting 2023 worden ingediend, zodat de voorlopige aanslag 2023 mogelijke nog in 2023 kan worden opgelegd en voor jaareinde kan worden betaald.

6. Besteed aandacht aan uw persoonlijke fiscale positie

Het einde van het jaar is een goed moment om na te gaan of uw persoonlijke fiscale positie nog optimaal is. Factoren die hierbij van belang kunnen zijn, zijn de afbouw van de (hypotheekrente)aftrek in box 1, het indammen van lenen van de eigen vennootschap en de gewijzigde box 3-heffing. Hierdoor kan het in specifieke gevallen bijvoorbeeld interessant zijn om uw hypotheek af te lossen, vermogen in te brengen in de B.V. of de rekening-courantpositie met uw vennootschap tegen het licht te houden.

Tip: Een financiële planning is een waardevol middel om duidelijkheid te verkrijgen over uw persoonlijke fiscale en financiële positie. Uw adviseur gaat graag met u in gesprek over de mogelijkheden en de toegevoegde waarde van een financiële planning in uw situatie.

7. Heeft u al nagedacht over de opvolging van uw bedrijf?

Weet u al wanneer u wilt terugtreden uit uw bedrijf? En zijn er al één of meer opvolgers in beeld? Wat zijn de ideeën van de opvolger(s) over hun toetreding binnen het bedrijf en zitten jullie hierover op één lijn? Het is aan te raden om tijdig over bedrijfsopvolging na te denken en een langetermijnplan uit te zetten in overleg met uw adviseur. Het hele proces omtrent bedrijfsopvolging – van een plan maken en de fiscale afstemming daarvan tot en met de uiteindelijke (gefaseerde) uitvoering  – neemt in de praktijk vaak meerdere jaren in beslag. Ook de (aangekondigde) wijzigingen in de BOR-faciliteit kunnen reden zijn om met uw adviseur te overleggen.. Maak gebruik van schenkingsvrijstellingen

8. Maak gebruik van schenkingsvrijstellingen

Indien u het geld kunt missen is een schenkingsplan een aardig idee om vermogen relatief gunstig over te hevelen naar de volgende generatie. Aan kinderen en kleinkinderen kan jaarlijks belastingvrij een geldbedrag geschonken worden. Voor kinderen bedraagt de vrijstelling € 6.035 (2023) voor kleinkinderen of neefjes en nichtjes € 2.418 (2023).

Daarnaast zijn er nog een aantal schenkingsvrijstellingen.

De eenmalig verhoogde vrijstelling van € 28.947 (2023). Deze vrijstelling kan eenmalig worden benut, voor een kind tussen de 18 – 40 jaar. Indien u vergeten bent uw zoon of dochter tijdig, dat is vóór zijn of haar 40ste verjaardag deze schenking te doen, dan is een escape nog schenken via hun (huwelijks-) partner indien deze de leeftijd van 40 nog niet heeft bereikt. Uw zoon of dochter kan dan de leeftijd van zijn of haar (huwelijks-)partner lenen. U schenkt dan nog steeds aan uw kind (de begiftigde) (en niet aan de partner), terwijl de begiftigde vervolgens in de aangifte een beroep doet op de verhoogde vrijstelling, welke op grond van een goedkeurend besluit kan worden toegepast, vanwege de juiste leeftijd van de partner.

Ouders kunnen in 2023 ook eenmalig belastingvrij € 60.298 schenken aan een kind voor het volgen van een dure studie. Hiervoor gelden de volgende voorwaarden:

Het kind moet ten tijde van de schenking tussen de 18 en de 40 jaar oud zijn;

De schenking moet in 1 jaar plaatsvinden;

Het kind moet het bedrag van de schenking aanwenden voor de betaling van de kosten van een studie of opleiding voor een beroep waarvan de kosten, exclusief de kosten van levensonderhoud, minimaal € 20.000 per jaar bedragen;

De bestemming van het geschonken bedrag voor de specifieke studie of opleiding en de verwachte kosten van die studie of opleiding moeten in een notariële akte zijn vastgelegd, en het geldt moet uiterlijk in het tweede jaar na het jaar van schenken daaraan zijn besteed.

Wilt u schenken, maar wilt of kunt u momenteel de liquide middelen nog niet missen? Het is ook mogelijk om ‘op papier’ te schenken. Hierbij erkent u een bedrag schuldig aan uw kind, die daardoor een vordering op u krijgt. Hierdoor wordt uw box 3-vermogen (en uiteindelijk uw nalatenschap) verlaagd. Let wel: het box 3-vermogen van uw kind neemt toe en hij of zij moet hier mogelijk belasting over gaan betalen. Daarnaast is het verplicht om na schuldigerkenning jaarlijks rente te betalen aan uw kind, en dient een schenking onder schuldigerkenning door een notaris te worden vastgelegd.

Let op!: Als u gebruik maakt van vrijstellingen moet u hiervoor aangifte schenkbelasting doen in welke aangifte u een beroep doet op de vrijstelling. Maakt u alleen gebruik van de jaarlijkse schenkingsvrijstellingen, dan hoeft daar geen aangifte voor te worden gedaan.

Tip: Overleg met uw adviseur de mogelijkheden van een schenkingsplan. Naast de vrijstellingen kan het in sommige gevallen ook aantrekkelijk zijn om gebruik te maken van het tarief van de eerste schijf. Bedenk voor uzelf of u een geldbedrag aan uw kinderen wilt schenken en hiervoor de middelen beschikbaar heeft. Vervolgens denkt uw adviseur graag met u mee en ondersteunt hij of zij u graag met het vastleggen van de schenking en het indienen van de aangifte schenkbelasting.

Tips voor organisaties

9. Moeite met voldoen aan de Corona-belastingschulden betalingsregeling

Vanaf 1 oktober 2022 is de betalingsregeling van de corona-belastingschulden van kracht. Indien deze regeling ook voor u geldt, bent u maandelijks aan het aflossen. Het kan goed zijn dat deze maandelijkse aflossingen een grotere last zijn dan u van tevoren gedacht had. Het niet voldoen aan de maandelijkse aflossingsverplichtingen kan grote consequenties hebben, namelijk intrekking van de betalingsregeling. Het is derhalve zaak tijdig actie te ondernemen en tijdig te overleggen met uw adviseur en met de Belastingdienst. Met de Belastingdienst zijn maatoplossingen bespreekbaar. Ook kan, als aan de voorwaarden wordt voldaan, gebruik gemaakt worden van versoepelingen als de 84-maanden betalingsregeling en de betalingspauze van 6 maanden.

Tip: Zit u in betalingsproblemen of verwacht u op (korte) termijn betalingsproblemen, overleg dan tijdig met uw adviseur en bezie en bespreek de mogelijkheden. De kop in het zand steken is niet de oplossing en de problemen worden er niet minder om c.q. gaan er niet door weg.

10. Meld betalingsonmacht tijdig

Niet te hopen, maar het kan zo maar gebeuren dat uw onderneming in zwaar weer komt. Een van de gevolgen kan dan zijn dat uw onderneming niet meer aan zijn betalingsverplichtingen, zoals bijvoorbeeld de verschuldigde loonheffing, omzetbelasting en/of vennootschapsbelasting, richting de Belastingdienst kan voldoen. Het is dan belangrijk dat u als bestuurder van de B.V. deze betalingsonmacht tijdig meldt bij de Belastingdienst. Op de site van de Belastingdienst zijn hier formulieren voor beschikbaar en het is zaak dit tijdig te overleggen met uw adviseur. Meldt u niet tijdig bij de Belastingdienst dan kunt u als bestuurder aansprakelijk worden gesteld voor de belastingschulden van de B.V.

De melding betalingsonmacht moet snel en tijdig gebeuren. Over het algemeen is de deadline binnen twee weken nadat de B.V. de betreffende belasting aan de Belastingdienst had moeten betalen. De loonheffing over oktober 2023 bijvoorbeeld moet uiterlijk 30 november 2023 betaald zijn. Een eventuele betalingsonmacht moet dan vóór 15 december 2023 aan de Belastingdienst zijn gemeld.

Een soortgelijke melding betalingsonmacht geldt ook voor pensioenpremies.

11. Afnemers of andere wederpartij in zwaar weer, denk aan zekerheden

Het is van alle tijden, maar in de huidige tijd wellicht wat meer, afnemers of andere wederpartijen, die in zwaar weer zitten of komen. Dat is niet alleen vervelend voor hen, maar ook voor u. U heeft er ook last van als afnemers niet betalen. Het is goed na te denken over zekerheden die u kunt vestigen. Denk hierbij bijvoorbeeld aan pandrechten op vorderingen, eigendomsvoorbehoud, retentierecht ed.

Tip: Overleg met uw adviseur de mogelijkheden. Ook onze bedrijfsjuristen bespreken graag met u de mogelijkheden.

12. Stil pandrecht op vorderingen bij onderhandse akte; vergeet deze niet te registreren

Een pandrecht is één van de meest voorkomende vormen van zekerheid. Een pandrecht op bijvoorbeeld debiteuren is een vorm van zekerheid voor een schuldeiser. Er kan zowel een stil als openbaar pandrecht worden gevestigd op vorderingen. De vestigingsvereisten voor een openbaar en stil pandrecht zijn verschillend. Een openbaar pandrecht wordt gevestigd door middel van een onderhandse akte en de mededeling van de verpanding aan de debiteur. Vestiging van een stil pandrecht vindt plaats door middel van een authentieke (notariële) akte of door middel van een onderhandse akte. Die onderhandse akte moet dan wel geregistreerd worden bij de Belastingdienst. Dat laatste wordt in de praktijk geregeld vergeten en dan komt het pandrecht niet tot stand! Vergeet dus niet te registreren in dat geval. Ook is het van belang bij een reeds gevestigd stil pandrecht op debiteuren ook periodiek te herregistreren. Debiteuren “verversen” zich, vaak zelfs dagelijks. Je moet dan telkens herregisteren om de verpanding ook daadwerkelijk gevestigd te hebben op de “ververste” debiteuren.

Tip: Onze bedrijfsjuristen overleggen graag met u de verschillende mogelijkheden die pandrecht biedt en de aandachtspunten die u daarbij in acht moet nemen.

13. Is de functie-indeling van uw personeel op orde?

Een juiste functie-indeling en functiebeschrijving van uw personeel is om meerdere redenen van belang.

Bijvoorbeeld om te bepalen wat er nodig is voor een bepaalde functie aan opleiding, ervaring, vereisten ed. maar ook voor de bepaling van de samenstelling van het personeel en wat je nodig hebt en ook niet onbelangrijk bij ontslag om bedrijfseconomische redenen. Bij bedrijfseconomisch ontslag wordt het afspiegelingsbeginsel toegepast. Dit houdt in dat er gekeken moet worden naar uitwisselbare functies op basis van leeftijdscategorieën. Als er geen of geen juiste functiebeschrijvingen zijn toegekend aan de medewerkers en er geen juiste functie-indeling is, kan dit tot problemen leiden bij de ontslagaanvraag. Dit kan bijvoorbeeld tot gevolg hebben dat u wellicht personeelsleden kwijtraakt die u bij een goede indeling wellicht had kunnen behouden. Het is raadzaam dit tijdig te bekijken. Er kunnen zich zomaar redenen aandienen dat er gereorganiseerd moet worden. Het is te laat om dit te doen op het moment dat er een ontslagaanvraag ingediend moet worden bij het UWV. Zodra bijvoorbeeld blijkt dat de functie-indeling van bepaalde medewerkers niet juist is bij de ontslagaanvraag, kan de medewerker bezwaar maken tegen de ontslagaanvraag. De procedure zou dan ernstig kunnen vertragen, waardoor de ontslagvergunning niet zal worden afgegeven.

Tip: Bekijk met uw adviseur of de functie-indeling bij u goed zit. Onze bedrijfsjuristen zijn graag bereidt dit verder met u te bezien en bespreken.

14. De toekomst van de ZZP-er…

Dit is ook een verhaal waarvan het laatste hoofdstuk nog lang niet geschreven is. Op 1 januari 2016 is de Wet deregulering beoordeling arbeidsrelatie (Wet DBA) ingevoerd. De handhaving van de Wet DBA blijft in principe vooralsnog achterwege, maar dat gaat veranderen. De Belastingdienst gaat vanaf 1 januari 2025 weer handhaven op schijnzelfstandigheid. Er is sprake van schijnzelfstandigheid als een zelfstandige (zzp’er) in de praktijk verkapt in dienst is bij een opdrachtgever.  Op dit moment staat  het wetsvoorstel verduidelijking beoordeling arbeidsrelaties en rechtsvermoeden open voor consultatie. Als dit wetsvoorstel in deze vorm wordt ingediend en aangenomen, zal dat grote consequenties hebben. Uit de consultatie tot zover is af te leiden dat er veel kritiek op is. Met name ook dat het niet alleen de schijnzelfstandigheid treft, maar ook de reële gevallen van zelfstandigheid. Daarom valt te bezien of het conceptwetsvoorstel ook daadwerkelijk in deze vorm wordt ingediend.

Let op! Handhaving is al mogelijk bij situaties waarin sprake is van kwade trouw of het niet opvolgen van een aanwijzing binnen redelijke termijn van de Belastingdienst.

 Tip: Alhoewel het thans nog koffiedik kijken is, wat de ZZP-wetgeving uiteindelijk gaat worden, mede gelet op de forse kritiek die gegeven wordt op het ter consultatie voorliggende wetsvoorstel, is het niet onaannemelijk dat er per 1 januari 2025 het nodige zal gaan wijzigen. Het is raadzaam de komende maanden uw ZZP-bestand in kaart te brengen, zodat als in de loop van 2024 meer duidelijkheid komt welk wetsvoorstel bij de Tweede Kamer gaat worden ingediend en wat het dan naar verwachting zal worden, er eventueel snel geschakeld kan worden.

15. Bankrekeningen tijdig downloaden

Veel banken hebben een limiet op hun historisch archief staan. Elk jaar lopen we er weer tegen aan dat ondernemers niet tijdig hun bankrekeningen hebben gedownload. Check tijdig bij uw bank tot wanneer u uw bankrekeningen voor het boekjaar 2023 nog kunt downloaden; dat is voor de administratieve verwerking en het opmaken (en eventueel samenstellen of controleren) van de jaarrekening belangrijk.

16. Afdrukken overzichten uit geautomatiseerde systemen

Sommige administratieve systemen hebben zo hun beperkingen ten aanzien van het afdrukken van overzichten, zoals bijvoorbeeld debiteurenlijsten. Dit is soms niet meer mogelijk als het boekjaar is afgesloten en/of het nieuwe boekjaar is geopend. Het is raadzaam na te gaan of dat voor uw systeem ook geldt en alvorens een boekjaar af te sluiten c.q. het nieuwe boekjaar te openen na te gaan of u nog overzichten ed. wilt hebben en of die later ook nog af te drukken zijn.

17. Jaarrekening groottecriteria overschrijden c.q. controleplichtig worden; criteria wijzigen (waarschijnlijk) per 1 januari 2024

Indien uw onderneming zich in een groeistadium bevindt, kan het zo maar gebeuren dat u een zogenaamde middelgrote of grote onderneming wordt en daarmee controleplichtig bent. Een vennootschap is een micro-, kleine middelgrote of grote  onderneming als zij gedurende twee opvolgende boekjaren aan twee van de hierna te noemen criteria voldoet:

Deze grootte criteria zijn door de Europese Commissie aangepast en de lidstaten zijn verplicht dit met ingang van (uiterlijk) het boekjaar 2024 (boekjaren die op of na 1 januari 2014 aanvangen) in te voeren. De Nederlandse overheid heeft de mogelijkheid om deze nieuwe drempelbedragen met een vervroegde toepassing voor boekjaar 2023 (boekjaren die op of na 1 januari 2013 aanvangen) al in te laten gaan. Het is nu wachten op besluitvorming van de Nederlandse overheid daarover. Let wel: het grootteregime voor 2023 wordt vooralsnog bepaald op basis van de huidige grensbedragen. De nieuwe grensbedragen zijn als volgt:

Tip: Het is raadzaam tijdig met uw accountant de gevolgen van het controleplichtig worden te bespreken. Aan een controle worden significant meer eisen gesteld dan aan het samenstellen van de jaarrekening. Aan de andere kant geldt dat een verhoging van de grensbedragen ervoor zorgt dat MKB-cliënten langer onder een lichter administratief regime blijven vallen. De wettelijke controleplicht (vanaf ‘middelgroot’) en de ESRS-verplichting (rapportage over duurzaamheid, zie onder punt 30)(vanaf ‘groot’) worden daarmee uitgesteld.

18. Belastingrente

De belastingrente is momenteel 8% voor de vennootschapsbelasting en 6% voor de inkomstenbelasting. Verwacht wordt dat deze percentages per 1 januari 2024 stijgen naar 10% en 7,5%. De al forse percentages worden nog forser. De hoogte van de belastingrente maakt dat het raadzaam is tijdig te bezien of er over het belastingjaar (we gaan even uit van boekjaar = kalenderjaar) voldoende belasting is betaald. Kort gezegd is een belastingplichtige belastingrente verschuldigd als na zes maanden na het boekjaar een (voorlopige) aanslag wordt opgelegd naar een te betalen bedrag.

Daarnaast kan het raadzaam zijn om tijdig bezwaar te maken tegen een in een (voorlopige) aanslag opgenomen belastingrente. De redenen hiervoor kunnen zijn:

  • Het arrest van de Hoge Raad van 18 november 2022 waarin geoordeeld is dat berekening van belastingrente niet is toegestaan over periode waarin geld al bij de Belastingdienst staat vanwege betaalde eerdere voorlopige aanslag(en);
  • De percentages van de belastingrente te hoog zijn en (i) in strijd met artikel 1 EP EVRM, (ii) het geen redelijk percentage is.

Tip: Vraag tijdig voorlopige aanslagen aan. Voor het belastingjaar 2023 kan het volgende stroomschema als leidraad dienen:

Tip: Gemotiveerd bezwaar maken tegen de hoogte van de percentages van de belastingrente. Uw adviseur kan u hierbij helpen.

19. Bekijk mogelijkheden voor afwaardering vorderingen, bedrijfsmiddelen, voorraad

Bezittingen zoals vorderingen, bedrijfsmiddelen en voorraden staan op de (fiscale) balans geactiveerd tegen boekwaarde, zijnde de aankoopprijs minus de afschrijvingen. Daar waar de werkelijke waarde van de bezittingen fors onder de boekwaarde ligt, is het wellicht mogelijk een extra afwaarderingslast ten laste van het fiscale resultaat te nemen. Indien deze situatie bij u speelt, is het zeker de moeite waard dit met uw adviseur te bespreken.

20. Bekijk de mogelijkheden voor de vorming van een voorziening

Een aantrekkelijke aftrekpost ten laste van het fiscale resultaat kan het opnemen van een voorziening zijn. Het vormen van een voorziening betekent dat u de lasten naar voren haalt en uw fiscale winst daarmee kunt verlagen. Het vormen van een fiscale voorziening is wel aan een aantal eisen gebonden, te weten (i) er is sprake van toekomstige uitgaven (ii) deze uitgaven vinden hun oorsprong in feiten of omstandigheden, die zich hebben voorgedaan in de periode voorafgaande aan de balansdatum en (iii) er bestaat een redelijke mate van zekerheid dat de toekomstige uitgaven zich zullen voordoen.

Voorbeelden zijn: onderhoudsvoorzieningen, garantievoorzieningen, voorziening openstaande vakantiedagen.

21. Gedeeltelijk willekeurige afschrijven op aangewezen bedrijfsmiddelen in 2023

Enkel voor het jaar 2023 bestaat de mogelijkheid maximaal 50% willekeurig af te schrijven op investeringen in nieuwe bedrijfsmiddelen. Maximaal 50% van de investering mag direct ten laste van de fiscale winst worden gebracht. De resterende 50% moet regulier worden afgeschreven. Deze maatregelen leveren desgewenst een liquiditeitsvoordeel op. De regeling geldt zowel voor ondernemers in de inkomstenbelasting als voor de vennootschapsbelasting.

De mogelijkheid van willekeurige afschrijving ziet op aangewezen bedrijfsmiddelen die niet eerder in gebruik zijn genomen (en dus nieuw zijn).

De van deze regeling uitgesloten bedrijfsmiddelen zijn:

  • Vliegtuigen, gebouwen, (woon)schepen, vervoermiddelen: bromfietsen, motoren, personenauto’s die niet bestemd zijn voor beroepsvervoer over de weg (tenzij elektrische personenauto’s);
  • Immateriële activa, zoals quota, goodwill, vermogensrechten etc.;
  • Dieren;
  • Bedrijfsmiddelen die hoofdzakelijk bestemd zijn voor verhuur aan derden (dit kan ook spelen in de eigen B.V. structuur als er geen fiscale eenheid voor de vennootschapsbelasting is)
  • Bedrijfsmiddelen die om een andere reden willekeurig afschrijfbaar zijn.

De mogelijkheid van gedeeltelijke willekeurige afschrijving geldt alleen voor investeringsverplichtingen die in 2023 zijn aangegaan of voor de voortbrengingskosten die in 2023 zijn gemaakt. Het gaat daarbij bijvoorbeeld om het tekenen van een opdrachtbevestiging of offerte. Het kan aantrekkelijk zijn om voorgenomen investeringen in nieuwe bedrijfsmiddelen naar voren te halen en nog in 2023 te doen.

Let op!: Bedenk dat het eventuele naar voren halen van het aangaan van investeringsverplichtingen ook neveneffecten kan hebben. In de bedrijfsvoering, maar bijvoorbeeld ook ten aanzien van het optimaliseren van de kleinschaligheidsinvesteringsaftrek in 2023 of bijvoorbeeld het moeten afboeken van een herinvesteringsreserve in 2023.

22. Heroverweeg de fiscale eenheid vennootschapsbelasting

Het zogenaamde opstapje (de eerste schijf) in de vennootschapsbelasting kan reden zijn om de fiscale eenheid te verbreken, zodat meerdere keren van dit opstapje kan worden genoten.

De schijven en tarieven voor 2023 en 2024 zijn gelijk en luiden als volgt:

Per keer dat het tariefopstapje kan worden gebruikt leidt dit tot een maximale besparing aan vennootschapsbelasting van € 13.600.

Wilt u dat deze zogeheten ontvoeging plaatsvindt op 1 januari 2024? Dan moet u het verzoek om deze ontvoeging uiterlijk op 31 december 2023 hebben ingediend. De ontvoeging kan niet met terugwerkende kracht plaatsvinden.

Let op! Het bestaan van een fiscale eenheid vennootschapsbelasting heeft diverse voor- en nadelen. Het gebruik van het tariefopstapje is niet de enige overweging om een fiscale eenheid al dan niet in stand te houden. Controleer bijvoorbeeld of de verbreking van de fiscale eenheid niet leidt tot een fiscale afrekening. Dit is aan de orde als zes jaar voor de verbreking een bedrijfsmiddel binnen de fiscale eenheid is overgedragen en waarbij bij overdracht aan een derde winst zou zijn gerealiseerd. Verbreek de fiscale eenheid daarom niet zonder vooraf te overleggen met uw adviseur. 

23. Meld het verbreken van een fiscale eenheid voor de BTW

Heeft u een groep van meerdere B.V.’s en vormen deze een fiscale eenheid voor de BTW dan moet u in actie komen indien er een B.V. verkocht wordt. Ten aanzien van deze B.V. wordt dan de fiscale eenheid voor de BTW verbroken. Dit gaat, voor wat betreft de aansprakelijkheid, evenwel niet vanzelf. U moet dit melden bij de Belastingdienst. Gebeurt dit niet dan blijven de overige B.V.’s van de fiscale eenheid voor de BTW (hoofdelijk) aansprakelijk voor de BTW -schulden van de verkochte B.V., dus óók voor de BTW-schulden die zijn ontstaan na verkoop, tot aan het moment dat aan de Belastingdienst is medegedeeld dat de fiscale eenheid voor de BTW is beëindigd (ten aanzien van de verkochte B.V.).

24. Verzoek om teruggaaf van btw op openstaande debiteuren

Staan er nog oude debiteuren open? Als het goed is, is de in rekening gebrachte btw inmiddels wel aangegeven en afgedragen. Indien vast komt te staan dat de btw niet door de afnemer wordt betaald, dan kan de ondernemer deze terugvragen.

Om aanspraak te maken op teruggaaf van de btw over de (deels) niet betaalde vergoeding, zal de ondernemer aannemelijk moeten maken dat de afnemer niet heeft betaald en niet zal gaan betalen. In de praktijk kan het moeilijk zijn om vast te stellen wanneer een vordering niet is of niet zal worden betaald. Daarom is in de wet vastgelegd dat het recht op teruggaaf geacht wordt te zijn ontstaan uiterlijk 1 jaar na het tijdstip waarop de vergoeding opeisbaar is geworden.

Let op! Indien het bedrag van de teruggaaf niet in mindering wordt gebracht in de aangifte over het juiste tijdvak, dan dient alsnog een apart teruggaafverzoek te worden ingediend. Let ook op het alsnog verschuldigd worden van reeds in aftrek gebrachte btw als een crediteur binnen een jaar niet is betaald.

25. Houd rekening met de BUA-regeling bij de laatste aangifte btw

Voor de aftrek van btw op kosten voor relatiegeschenken of personeelsverstrekkingen gelden specifieke regels (de BUA-regeling). Als deze kosten gedurende het jaar in aftrek zijn gebracht, dient er voor de laatste btw-aangifte van 2023 een correctie te worden gedaan. De BUA-regeling ziet niet op de fiets van de zaak, voor zover de aankoopprijs van de fiets inclusief btw niet hoger is dan € 749.  Daarnaast gelden aparte regels voor de btw-aftrek op kosten die zien op het verstrekken van maaltijden en dranken aan het personeel.

Tip: Ga na of de verstrekkingen die uw onderneming in 2023 aan personeel heeft gedaan het drempelbedrag van € 227 per persoon hebben overschreden en als gevolg hiervan de in aftrek gebrachte btw in de aangifte over het laatste tijdvak van 2023 dient te worden gecorrigeerd.

26. Terugvragen buitenlandse btw

Nederlandse ondernemers die recht op aftrek van btw hebben, kunnen btw die in een ander EU-land is betaald terugvragen als er geen verplichting is om in dat land geregistreerd te zijn voor de btw. Dit gaat via een elektronische portal van de Belastingdienst. De Nederlandse Belastingdienst stuurt dit verzoek vervolgens door aan de Belastingdienst van het EU-land dat de btw moet teruggeven. Om de buitenlandse btw over het jaar 2023 terug te krijgen dient u uiterlijk 30 september 2024 een teruggaaf verzoek te doen.

Tip: Vanaf 1 januari 2024 is het al mogelijk om een teruggaafverzoek te doen over 2023. Wanneer het teruggaafverzoek eerder wordt gedaan, krijg je de buitenlandse btw ook sneller terug.

27. Definitieve berekening pro rata btw

Wanneer u zowel belaste als vrijgestelde prestatie verricht, kunt u de btw op algemene kosten pro rata in aftrek brengen. Als u gedurende het jaar de pro rata op basis van een schatting hebt vastgesteld dan moet u aan het einde van het jaar het definitieve pro rata berekenen. Dit kan leidden tot een correctie van de in aftrek gebrachte btw. De correctie kan worden opgenomen in rubriek 5a van de laatste btw-aangifte van het boekjaar.

28. 30% – regeling: aftopping tot Balkenendenorm en verder versobering

Met ingang van 1 januari 2024 kan de 30%-regeling worden toegepast tot maximaal de WNT-norm, ook  wel de Balkenendenorm genoemd. Werknemers die naar Nederland komen en voldoen aan de criteria kunnen  aanspraak maken op de 30%-regeling. Hierdoor ontvangen zij maximaal 30% van hun salaris onbelast. Deze  maatregel zorgt ervoor dat zij tot een salaris van € 223.000 (2023) de 30%-regeling kunnen toepassen. Voor  expats die in 2022 al gebruikmaken van deze regeling geldt tot en met 31 december 2025 geen salarisplafond  waarover de 30%-regeling mag worden toegepast.

De Tweede Kamer heeft besloten de 30%-regeling verder te versoberen. Bij amendement is geregeld dat per 1 januari 2024 de 30%-regeling voor ten hoogste de eerste 20 maanden kan worden gesteld op maximaal, eenvoudig gezegd, 30% van het belastbare loon. Voor ten hoogste de daaropvolgende 20 maanden bedraagt het percentage maximaal 20% en voor ten hoogste de daaropvolgende 20 maanden bedraagt het percentage maximaal 10%. Voor werknemers aan wie reeds in december 2023 de 30%-regeling was toegekend geldt overgangsrecht; voornoemde afbouw van de vergoeding geldt niet voor hen.

Tip: Het overgangsrecht moet nog nader ingevuld worden. Zo is uit het amendement af te leiden dat om in aanmerking te komen voor het overgangsrecht, de werknemer in het laatste loontijdvak van 2023 een forfaitaire (onbelaste) vergoeding op grond van de 30%-regeling moet genieten, waarvoor de werknemer in het bezit is van een 30%-beschikking. Of het noodzakelijk is dat de beschikking al in 2023 is afgegeven, blijkt evenwel niet kristalhelder uit het amendement. Daar waar mogelijk is het raadzaam de beschikking nog in 2023 aan te vragen. Mocht het criterium “aangevraagd” worden dan kan men nog van het overgangsrecht gebruik maken.

Tip: In 2023 is ingevoerd dat telkenjare besloten kan worden of men wel of niet van de 30%-beschikking gebruik maakt (kan beoordeeld worden per inhoudingsplichtige). De keuze wordt gemaakt in het eerste loontijdvak van het jaar en geldt dan voor het hele kalenderjaar. Met de aangebrachte versobering wordt het nog interessanter om te bekijken wat de werkelijke extraterritoriale kosten zijn. Indien de werkelijke extraterritoriale kosten meer bedragen dan de forfaitaire vergoeding, kan de werkgever / werknemer kiezen voor een onbelaste vergoeding van de werkelijke kosten in plaats van het toepassen van de 30%-regeling.

29. Payroll nieuwsbrief

Binnenkort verschijnt ook onze Payroll nieuwsbrief met een update van de wijzigingen in 2024. Tevens zullen er ook nog een aantal salarisadministratie eindejaarstips in deze brief worden opgenomen.

30. Verlaging vrije ruimte WKR in 2024

De werkkostenregeling (WKR) is een regeling die de werkgever de mogelijkheid biedt om onbelaste vergoedingen en verstrekkingen aan haar werknemers te verstrekken. Deze regeling wordt in 2024 versobert.

Criterium bij de werkkostenregeling is dat de hoogte van de vergoedingen of verstrekkingen binnen de zogenoemde vrije ruimte blijven. De werkgever mag zelf bepalen welke vergoedingen en verstrekkingen ze onder de WKR brengt. De vrije ruimte is een percentage van de totale fiscale loonsom van de onderneming. Wordt de vrije ruimte overschreden dan moet de werkgever 80% eindheffing betalen over het meerdere.

In 2023 bedraagt de vrije ruimte 3% over de eerste (loonsom) € 400.000 en 1,18% over het meerdere.

Per 2024 wordt het voormelde 3% percentage verlaagd naar 1,92%. De vrije ruimte in 2024 wordt dan 1,92% over de eerste (loonsom) € 400.000 en 1,18% over het meerdere.

In de gerichte vrijstellingen wordt de onbelaste reiskostenvergoeding van € 0,21 verhoogd naar € 0,23 per 1 januari, de werkgever mag bepalen of de verhoging van deze vergoeding ook daadwerkelijk wordt toegepast.

De huidige twee regelingen voor het onbelast verstrekken van ov-abonnementen door werkgevers worden vervangen door één vrijstelling binnen de werkkostenregeling. De enige eis die vanaf 1 januari 2024 voor deze vrijstelling geldt is dat de OV- kaart  mede voor zakelijke reizen (waaronder woon- werkverkeer) wordt gebruikt. De mate waarin gebruik wordt gemaakt van de OV- kaart lijkt binnen deze versoepeling niet van belang te zijn, omdat er wordt gesproken van ‘’mede’’ gebruik maken van.

De overige gerichte vrijstellingen en de nihilwaarderingen blijven in 2024 ongewijzigd. Zo blijft ook het noodzakelijkheidscriterium onverkort van kracht.

Tip: Houd de grens van de vrije ruimte in de gaten. Bij overschrijding moet u over het meerdere 80% eindheffing betalen.

Tip: Bekijk of u optimaal gebruik maakt van de vrije ruimte. Analyseer hierbij ook de mogelijkheden die geboden worden door de gerichte vrijstellingen, het noodzakelijkheidscriterium en de nihilwaarderingen; bij een optimaal gebruik hiervan creëert u wellicht extra ruimte in de vrije ruimte.

Tip: Bekijk of u voor 2023 nog ruimte hebt in de vrije ruimte. U kunt dan wellicht nog wat extra’s doen voor uw personeel met de Kerst.

Tip: Gaat u in 2024 minder vergoeden aan uw personeel omdat de vrije ruimte over de eerste € 400.000 van 3% wordt verlaagd naar 1,92% is het raadzaam dit met het personeel te communiceren om teleurstellingen te voorkomen.

31. Ken uw cyberrisico’s

Het aantal cybersecurity-incidenten stijgt wereldwijd al jaren zeer snel. Wekelijks komen nieuwe voorbeelden in het nieuws en dat is maar het topje van de ijsberg. Ook het type cyberincidenten verandert. Waar in het verleden veelal gerichte aanvallen werden uitgevoerd op geselecteerde organisaties met een specifiek doel, is er hedendaags een stijgende trend van aanvallen die zich niet langer richt op specifieke ondernemingen. Dit type aanval richt zich in toenemende mate op willekeurige organisaties met als doel niet langer het bemachtigen van waardevolle informatie, maar juist om de organisatie zelf de toegang tot informatiesystemen te ontnemen.

Slechts tegen betaling aan de aanvaller, of door een verregaande herstelactie van de IT-infrastructuur, kan de toegang tot systemen hersteld worden. Met beide oplossingen zijn vaak hoge kosten gemoeid en deze leiden onherroepelijk tot productieverlies als gevolg van downtime van systemen.

Er wordt dus geschoten met hagel, waardoor u in toenemende mate risico loopt als gevolg van steeds groter wordende afhankelijkheid van uw informatie(systemen). Om in te spelen op deze risico’s en de juiste maatregelen gericht te kunnen treffen, is het essentieel inzicht te hebben in de risico’s die u loopt als organisatie gekoppeld aan de kritieke assets (‘kroonjuwelen’) binnen uw organisatie.

Tip: Om op een gestructureerde wijze uw cyberweerbaarheid te verbeteren adviseren wij u periodiek de volgende 4 stappen te doorlopen:

  1. Verkennen: inventariseren van digitale assets en datastromen (uw digitale kroonjuwelen). Weet wat u in huis heeft en waar prioriteiten liggen;

  2. Risico-analyse: gerichte risico inventarisatie van de cyberrisico’s ten aanzien van uw kroonjuwelen. Bekijk het vanuit uw bedrijfsvoering; cybersecurity is een bedrijfsrisico, geen IT-risico;

  3. Meten: in kaart brengen én periodiek testen van maatregelen. Meten is weten, hoe effectief zijn uw maatregelen nu echt en kunt u dit wel goed beoordelen?

  4. Verbeteren: aanvullen van maatregelen waar nodig en deze cyclus periodiek herhalen. Cybersecurity is geen éénmalig project, het raakt uw bedrijfsvoering in het hart, dus het verdient ook continu aandacht.

32. Anticipeer alvast op de duurzaamheidsrapportage

De Europese Commissie heeft een voorstel aangenomen voor een Corporate Sustainability Reporting Directive (CSRD) als onderdeel van de inspanningen om in 2050 de doelstelling van klimaatneutraliteit in de EU te behalen (Green Deal). De EU tilt hiermee duurzaamheidsrapportages van organisaties naar een hoger niveau, integreert deze informatie in het bestuursverslag en stelt assuranceverplichtingen voor.

De CSRD zal grote gevolgen hebben vanaf boekjaar 2023. Organisaties moeten zich hierop voorbereiden en nu al aan de slag gaan om ervoor te zorgen dat de juiste data aanwezig zijn. De richtlijn zal in ieder geval gaan gelden voor alle grote ondernemingen (conform Titel 9 van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek) en beursgenoteerde ondernemingen. Ook kleinere organisaties kunnen ermee te maken krijgen door informatieverzoeken van belanghebbenden.


Tip:
Bent u als ondernemer in staat om duurzaamheid-gerelateerde data aan te leveren? Denk hier nu al over na, mede met het oog op risicomanagement naar de toekomst toe. Uw adviseur van PKF Wallast denkt graag met u mee ten aanzien van risk management, zodat uw onderneming ook op dit punt op tijd klaar is voor de toekomst.
Praktisch raden wij aan om een 0-meting te overwegen. Hiermee krijgt u snel inzichtelijk waar u staat met uw onderneming op het gebied van duurzaamheid en wat de knoppen zijn om aan te draaien naar de toekomst toe. Ook hierbij denken wij graag met u mee en hebben wij de tooling gereed om een 0-meting uit te kunnen voeren.

33. Data-analytics: eigenlijk een must

Uw IT-omgeving wordt alsmaar complexer en ieder jaar worden nieuwe systemen gekoppeld. Uw medewerkers zijn dagelijks bezig om transacties in te voeren en te verwerken. Nieuwe data ontstaan dus dagelijks en zijn over uw gehele organisatie verspreid. Maar betekent dit ook automatisch meer inzicht? Meestal niet.

Met onze brede kennis als financieel adviseur, gecombineerd met een team van gespecialiseerde (big) data analisten helpen wij u om meer waarde te halen uit uw IT-omgeving. Wij begrijpen namelijk niet alleen de techniek, maar ook wat u drijft als ondernemer. Niet de zoveelste BI tool, maar gepersonaliseerde dashboards op maat die u de middelen geven om het verleden te begrijpen, in het heden te kunnen sturen en te voorspellen waar dat kan. Hierbij maken wij gebruik van ons in-house ontwikkelde data platform. Robuust, schaalbaar en veilig.

Tip: Effectief datagebruik kan bijdragen aan het bereiken van uw bedrijfsdoelen zoals het vergroten van omzet, het verminderen van kosten of het verbeteren van klanttevredenheid. Het stelt u ook in staat om sneller en nauwkeurigere beslissingen te nemen waardoor u zich kunt aanpassen aan veranderende marktomstandigheden. Onze specialisten kunnen u helpen om snel meer waarde te creëren met nieuwe inzichten.

Disclaimer
De informatie in deze notitie is bedoeld om aan belangstellenden algemene informatie te verstrekken. De informatie is niet bedoeld als advies. Voor advies raden wij u aan contact op te nemen met één van onze gekwalificeerde deskundigen. Ondanks dat met zo groot mogelijke zorgvuldigheid gewerkt is aan deze bijdrage, kan dit document onverhoopt onvolledige en/of onjuiste informatie bevatten. HLB Witlox Van den Boomen, Koenen & Co en PKF Wallast aanvaarden hiervoor dan ook geen enkele aansprakelijkheid.

Heeft u vragen over de eindejaarstips van 2023?

Onze professionals staan klaar om u te ondersteunen bij uw vraagstukken. Neem vrijblijvend contact op via het formulier.


    Amsterdam

    Mercuriusplein 1
    2132 HA Hoofddorp

    Postadres
    Postbus 74681
    1070 BR Amsterdam

    020 653 18 12

    Amsterdam@pkfwallast.nl

    Rotterdam

    Schaardijk 372
    2909 LA Capelle aan den IJssel

    Postadres
    Postbus 84030
    3009 CA Rotterdam

    010 450 40 20

    Rotterdam@pkfwallast.nl

    Delft

    Delftechpark 40
    2628 XH Delft

    Postadres
    Postbus 332
    2600 AH Delft

    015 261 31 21

    Delft@pkfwallast.nl

    Woerden

    Pompmolenlaan 9
    3447 GK Woerden

    Postadres
    Postbus 533
    3440 AM Woerden

    0348 416 262

    Woerden@pkfwallast.nl

    Alphen aan den rijn

    Europaplein 10F
    2408 GX Alphen aan den Rijn

    Postadres
    Postbus 533
    3440 AM Woerden

    0172 748 218

    AlphenaandenRijn@pkfwallast.nl

    © PKF Wallast is a member of PKF Global, the network of member firms of PKF International Limited, each of which is a separate and independent legal entity and does not accept any responsibility or liability for the actions or inactions of any individual member or correspondent firm(s).  “PKF" and the PKF logo are registered trademarks used by PKF International Limited and member firms of the PKF Global Network. They may not be used by anyone other than a duly licensed member firm of the Network.