Spring naar content

Effectenportefeuille bijna nooit ondernemingsvermogen

Een belegging is in beginsel geen ondernemingsvermogen, maar privévermogen. Er is sprake van ondernemingsvermogen als de belegging plaatsvindt in het kader van de normale bedrijfsuitoefening, wordt belegt met tijdelijk overtollige liquiditeiten of de belegging noodzakelijk is voor de versterking van het eigen vermogen.

 

Een man drijft een onderneming waarin hij activiteiten verricht op het gebied van milieukundige, geologische en geohydrologische bodemadvieswerkzaamheden. Voor werkzaamheden in het zuiden van het land gebruikt de man een gedeelte van de woning van zijn ouders. Vanaf 2015 brengt de ondernemer liquide middelen in in zijn onderneming en koopt een effectenportefeuille. In 2018 lijdt de ondernemer € 41.814 verlies op zijn effecten en brengt dat ten laste van zijn winst uit onderneming.

In geschil bij Rechtbank Noord-Nederland is of de ondernemer de effectenrekening mag kwalificeren als ondernemingsvermogen en het verlies aftrekbaar is. De rechtbank meent dat de redelijkheid zich in dit geval verzet tegen de etikettering van een effectenportefeuille als ondernemingsvermogen. In beginsel zijn beleggingen privévermogen, tenzij sprake is van beleggen met tijdelijk overtollige liquiditeiten, de belegging plaatsvindt in het kader van de normale bedrijfsuitoefening of de belegging dient als noodzakelijke versterking van het eigen vermogen. Het bewijs daarvoor moet de ondernemer leveren.

Volgens de rechtbank heeft de ondernemer niet aannemelijk gemaakt dat sprake is van tijdelijk overtollige liquide middelen. De effectenportefeuille is gefinancierd met privévermogen en niet met ondernemingsvermogen. De ondernemer heeft niet aangetoond dat de belegging plaatsvond binnen de normale bedrijfsuitoefening.

De man heeft aangevoerd dat de effectenportefeuille was bestemd voor de aanschaf van de woning van zijn ouders. De rechtbank acht dat niet waarschijnlijk. In 2015 woonden de ouders nog in de woning. Na het overlijden van de vader en de opname van moeder in een verzorgingstehuis, is de woning in 2020 verkocht aan derden. Er is ook geen financieringsaanvraag gedaan om de woning te kopen, terwijl de eigen middelen van de ondernemer ontoereikend waren om de woning te kopen. De ondernemer gaf zelf ook aan nooit in de woning te willen gaan wonen en volgens het bestemmingsplan was het niet toegestaan de woning bedrijfsmatig te gebruiken. De ondernemer heeft daarom ook niet aannemelijk gemaakt dat de belegging dient als noodzakelijke versterking van het eigen vermogen.

 

Bron: Rb. Noord-Nederland 04-08-2021 (gepubl. 11-08-2021) (ECLI:NL:RBNNE:2021:3362)