Een dga die zijn gebruikelijk loon wil verlagen, omdat naar zijn mening zijn werkzaamheden zijn te vergelijken met die van een managementassistent, vangt bot bij Hof Den Haag. Volgens het hof is een belangrijk verschil dat de dga meer verantwoordelijkheid draagt dan een managementassistent.
Een bv probeert aannemelijk te maken dat het gebruikelijk loon van haar dga over 2014 en 2015 lager moest zijn dan het toenmalige minimumbedrag van € 44.000. Volgens de bv verricht de dga diverse (administratieve) werkzaamheden voor een werkmaatschappij waarin de bv een belang van 50% houdt. De werkmaatschappij drijft een postbusservice en verricht koeriersdiensten. De werkzaamheden van de dga bestaan uit de facturering, het debiteurenbeheer, het voeren van de contractadministratie en het onderhouden van contacten met klanten. De dga houdt zich bovendien bezig met de planning van in te huren rijders en ad hoc koeriersdiensten en postservicediensten. Ten slotte verricht hij vanuit de bv werkzaamheden ten behoeve van een luchtbrug voor in Hongarije uit te voeren medische behandelingen. Volgens de bv zijn deze activiteiten te vergelijken met de werkzaamheden van een managementassistent.
Hof Den Haag is het met deze redenatie niet eens. Volgens het hof draagt de dga bijvoorbeeld meer verantwoordelijkheid. Dat de dga werkzaamheden heeft verricht voor de Hongaarse onderneming waarin de bv heeft geïnvesteerd, is ook een aanwijzing dat de dga een zwaardere functie heeft dan een managementassistent. Overigens oordeelt het hof dat de afroommethode evenmin in deze zaak is toe te passen. Dit komt mede doordat de enig aandeelhouder van de holding die de overige 50% in de werkmaatschappij houdt ook een aanzienlijke bijdrage leert aan de activiteiten van de werkmaatschappij. Het hof oordeelt dat de inspecteur het gebruikelijk loon van de dga terecht op een bedrag van € 44.000 heeft gesteld.
Bron: Hof Den Haag 15-10-2019, BK-18/00953 en BK-18/00954 (ECLI:NL:GHDHA:2019:2748)