Dooruitdeling nodig voor teruggaaf dividendbelasting

5 april 2021

Dooruitdeling nodig voor teruggaaf dividendbelasting

Tot 2008 kon een buitenlands beleggingsfonds net als een fiscale beleggingsinstelling recht hebben op een teruggaaf van ingehouden dividendbelasting. De Hoge Raad maakt duidelijk dat dan wel een heffing moet plaatsvinden bij de ontvangers van een (fictieve) dooruitdeling.

Een beleggingsfonds dat is gevestigd in het Verenigd Koninkrijk (VK) verzoekt de Belastingdienst om teruggaaf van dividendbelasting. De inspecteur wijst dit verzoek af. Het beleggingsfonds start daarop een beroepsprocedure. In deze procedure komt een eerder arrest van de Hoge Raad aan de orde. Volgens dat arrest kan een buitenlands beleggingsfonds in aanmerking komen voor toepassing de teruggaafregeling die tot 2008 gold. In dat geval moet zo’n beleggingsfonds destijds wel hebben voldaan aan de voorwaarden van het regime voor fiscale beleggingsinstellingen (fbi’s). De dooruitdelingseis is een van deze voorwaarden. Men voldoet onder andere aan de dooruitdelingseis als de gehele voor uitdeling beschikbare winst wordt geacht te zijn uitgekeerd. Daarbij berekent men de voor uitdeling beschikbare winst op grond van Nederlandse maatstaven. Maar het moet de regelgeving van het buitenland zijn waardoor deze winst wordt geacht te zijn uitgekeerd. Bovendien moet de beschikbare winst bij de participanten zijn betrokken in de belastingheffing van de lidstaat van vestiging van het fonds.
In deze zaak staat vast dat het recht van het VK niet heeft voorzien in een heffing van buitenlandse aandeelhouders in een in het VK gevestigde beleggingsinstelling. Tenminste, voor zover die instelling niet feitelijk dividenduitkeringen aan haar aandeelhouders verricht. Daardoor is het desbetreffende fonds met betrekking tot de dooruitdelingseis niet te vergelijken met een fbi. De weigering van de teruggaaf van dividendbelasting is dus terecht.
In een andere zaak legt Hof Den Bosch prejudiciële vragen voor aan de Hoge Raad over de Nederlandse behandeling van portfoliodividenden uitgekeerd aan een beleggingsfonds in het VK. Deze vragen zien echter niet op de teruggaafregeling, maar op de sinds 2008 geldende afdrachtvermindering van dividendbelasting. Het antwoord van de Hoge Raad luidt dat de afdrachtvermindering in economische zin verschilt van de teruggaafregeling. De ten laste van de fbi ingehouden dividendbelasting bepaalt namelijk niet de omvang van de tegemoetkoming. De door de fbi gedane uitdeling van haar winsten als gevolg waarvan de fbi dividendbelasting wordt verschuldigd komt uiteindelijk ten laste van haar aandeelhouders. Die winst bestaat niet alleen uit de door de fbi ontvangen dividenden. De winst wordt mede bepaald door de kosten en lasten van de fbi.
Daarnaast maakt de afdrachtvermindering geen onderscheid tussen een buitenlands beleggingsfonds en een fbi wat betreft door hen ontvangen Nederlandse of buitenlandse dividenden. In beide gevallen is er geen recht op teruggaaf van daarop ingehouden dividendbelasting of bronheffing. Daarom vormt het niet in aanmerking komen voor de afdrachtvermindering geen beperking van de vrijheid van kapitaalverkeer.

 

Bron: HR 09-04-2021 (ECLI:NL:HR:2021:503) en (ECLI:NL:HR:2021:506)
 

Amsterdam

Mercuriusplein 1
2132 HA Hoofddorp

Postadres
Postbus 74681
1070 BR Amsterdam

020 653 18 12

Amsterdam@pkfwallast.nl

Rotterdam

Schaardijk 372
2909 LA Capelle aan den IJssel

Postadres
Postbus 84030
3009 CA Rotterdam

010 450 40 20

Rotterdam@pkfwallast.nl

Delft

Delftechpark 40
2628 XH Delft

Postadres
Postbus 332
2600 AH Delft

015 261 31 21

Delft@pkfwallast.nl

Woerden

Pompmolenlaan 9
3447 GK Woerden

Postadres
Postbus 533
3440 AM Woerden

0348 416 262

Woerden@pkfwallast.nl

Alphen aan den rijn

Europaplein 10F
2408 GX Alphen aan den Rijn

Postadres
Postbus 533
3440 AM Woerden

0172 748 218

AlphenaandenRijn@pkfwallast.nl