Rechtbank Noord-Nederland vindt dat het niet uitmaakt of een bv de kosten van een auto van de zaak heeft afgetrokken of niet. De terbeschikkingstelling van zo’n auto aan de dga leidt in beginsel tot toepassing van de bijtelling.
Een holding bv exploiteert een reclame- en mediabureau. Haar 100%-dochtervennootschap houdt zich bezig met vergelijkbare activiteiten. Feitelijk verricht de dga van de holding minstens 90% van de werkzaamheden van de bv’s. Op zijn loon wordt de zogeheten doorbetaaldloonregeling toegepast. Ook de echtgenote van de dga verricht werkzaamheden voor de holding; zij verzorgt de dagelijkse financiële (loon)administratie. De holding stelt haar een auto van de zaak ter beschikking, een Mini Cooper. De dochtervennootschap leaset een Porsche Panamera, waarover de dga kan beschikken. Hoewel de dga noch zijn echtgenote een verklaring geen privégebruik overleggen, past de holding geen bijtellingen toe. De inspecteur vindt dat de holding dat wel had moeten doen. De holding krijgt daarom een naheffingsaanslag loonheffingen en vergrijpboete opgelegd.
De holding gaat in beroep tegen de naheffingsaanslag. De bv claimt geen kosten te hebben afgetrokken die zowel op de Mini Cooper als de Porsche zien. Alle kosten van die auto’s zijn verrekend met de rekening-courant van de dga. Daarom meent de bv dat hier geen sprake is van terbeschikkingstelling. Maar de rechtbank vindt deze verrekening irrelevant. De holding en/of de dochtervennootschap hebben twee auto’s geleased. Vervolgens hebben zij deze auto’s ter beschikking gesteld aan de dga en zijn echtgenote. In zo’n geval is de bijtelling gewoon van toepassing en de holding had dat moeten weten. Door toch de bijtelling achterwege te laten, valt de holding grove schuld te verwijten. De vergrijpboete is daarom ook terecht opgelegd, al verlaagt de rechtbank de boete vanwege een overschrijding van de redelijke termijn.
Bron: Rb. Noord-Nederland 21-05-2021 (gepubl. 31-05-2021) (ECLI:NL:RBNNE:2021:2057)