Belastingdienst mag strategie geheim houden
De geheimhoudingskamer staat in principe alleen toe dat de inspecteur stukken integraal geheimhoudt als zijn belang daarbij zwaarder weegt dan het belang van de wederpartij. Een voorbeeld van fragmenten die geheim mogen blijven zijn passages die zien op het bepalen van de procespositie of op tactische en strategische overwegingen
Een man en de Belastingdienst zijn verwikkeld in een fiscaal geschil. Tijdens de beroepsprocedure wil de inspecteur de inhoud van diverse documenten geheimhouden. Hij vraagt daarvoor per brief toestemming aan Rechtbank Zeeland-West-Brabant. In eerste instantie wil hij dat de brief zelf eveneens geheim blijft. De rechter eist echter van de Belastingdienst een versie met motivering die de wederpartij ook mag zien. Wanneer de fiscus hieraan gehoor geeft, gaat de man niet akkoord met de (beperkte) geheimhouding. Hij gaat wel akkoord met het schonen van namen, e-mailadressen en telefoonnummers van medewerkers van de fiscus. De inspecteur is daar niet tevreden mee. Hij legt zijn verzoek voor aan de geheimhoudingskamer.
De geheimhoudingskamer maakt ten eerste duidelijk dat de man niet hoeft te bewijzen dat hij een belang heeft bij inzage in alle stukken. Juist omdat hij die stukken nog niet kan inzien, kan hij immers niet bewijzen dat de desbetreffende stukken voor hem van belang zijn. De geheimhoudingskamer hanteert daarom in zo’n geval als uitgangspunt dat zo’n belang aanwezig is. Het is de inspecteur die dient te bewijzen dat zijn belang zwaarder weegt dan het belang van de belastingplichtige.
De fiscus slaagt maar gedeeltelijk in de opgelegde bewijslast. De geheimhoudingskamer oordeelt dat alleen de volgende stukken geheim mogen blijven:
- De namen, e-mailadressen en telefoonnummers van de medewerkers van de fiscus.
- Een passage in een e-mailbericht die valt onder de vrije bepaling van procespositie van de Belastingdienst.
- Fragmenten van een tweetal stukken die (controle-/) tactische en strategische overwegingen bevatten.
Bron: Rb. Zeeland-West-Brabant 20-07-2020, nr. AWB 19/4713GH (ECLI:NL:RBZWB:2020:3191)