Soms moet een ondernemer de woonbestemming van een oude woning als gevolg van een beleidsplan opgeven ten gunste van een woonbestemming voor een nieuwe woning. Dan mag hij de waardedaling van de oude woning als gevolg van het verlies van de woonbestemming toevoegen aan de boekwaarde van de nieuwe woning.
Een man drijft via zijn eenmanszaak een landbouwbedrijf. Hij bezit twee percelen. Zijn woning is gelegen op een van deze percelen. De man bestempelt deze woning inclusief ondergrond als privévermogen. De overige gebouwen en gronden behoren tot zijn ondernemingsvermogen. De man wil een nieuwe woning bouwen op het andere perceel en deze woning tot zijn ondernemingsvermogen rekenen. Op grond van het bestemmingsplan mag maar één woning op de percelen staan. Wil de ondernemer een bouwvergunning krijgen, dan moet hij de woonbestemming van zijn oude woning opgeven zodra de nieuwe woning wordt opgeleverd. Door het verlies van de woonbestemming daalt de waarde van de oude woning met € 50.000. Op het moment waarop de ondernemer de nieuwe woning in gebruik neemt, activeert hij dit verlies van € 50.000 als inbreng woontitel. Dit bedrag rekent hij vervolgens tot de boekwaarde van de nieuwe woning. De Belastingdienst gaat daar niet mee akkoord. Rechtbank Zeeland-West-Brabant oordeelt echter dat de ondernemer met de activering juist heeft gehandeld.
In deze zaak komt nog een ander punt aan de orde. De ondernemer heeft namelijk in 2012 een vennootschapsovereenkomst gesloten met zijn echtgenote. Daarbij brengt hij zijn landbouwbedrijf in de vof in. Bovendien hevelt de man de nieuwe woning over naar zijn privévermogen. Hij neemt daarbij het standpunt in dat het hier gaat om een verplichte overgang naar privé. In dat geval mag hij op grond van de toen geldende goedkeuring (CPP2009/1092M) de waarde bewoond van de nieuwe woning vaststellen op 65% in plaats van de gebruikelijke 80% van de waarde in vrije staat. Maar de rechtbank ziet in de inbreng in de vof geen bijzondere omstandigheid die de ondernemer verplicht zijn woning naar privé over te brengen. Hij mag daarom de 65%-waardering niet toepassen.
Bron: Rb. Zeeland-West-Brabant 18-06-2018 (publ. 6-12-2018), nr. AWB 17/3380 (ECLI:NL:RBZWB:2018:3550)